ECLI:NL:CBB:2001:AB0190
public
2018-03-09T14:18:45
2013-04-04
Raad voor de Rechtspraak
AB0190
AN6669
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2001-02-16
AWB 00/1001
Voorlopige voorziening
NL
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
AB 2001, 168 met annotatie van J.H. van der Veen
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2001:AB0190
public
2013-04-04T16:21:33
2001-07-04
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2001:AB0190 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 16-02-2001 / AWB 00/1001

-

De president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven

No. AWB 00/1001 16 februari 2001

14860

Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak van:

De fractie van de Vereniging Gemeentebelangen in de gemeente Rheden, te Rheden,

verzoeker,

gemachtigde: J.W.F. Pieper,

tegen

Het College van Bestuur van het Stedelijk Knooppunt Arnhem-Nijmegen, verweerder.

1. De procedure

Bij besluit van 14 november 2000 heeft verweerder verzoeksters bezwaar tegen een besluit

van verweerder van 11 mei 2000 ongegrond verklaard, welk laatstgenoemd besluit strekt

tot vaststelling van een dienstregeling op grond van artikel 25 van de Wet personenvervoer.

Op 28 december 2000 heeft het College van verzoekster een beroepschrift ontvangen,

waarbij beroep wordt ingesteld tegen het besluit van 14 november 2000.

Bij verzoekschrift van 22 december 2000, eveneens ter griffie binnengekomen op

28 december 2000, heeft verzoekster zich tot de president gewend met het verzoek een

voorlopige voorziening te treffen.

Op 2 februari 2001 is het in verband met de indiening van het verzoekschrift verschuldigde

griffierecht ontvangen.

2. Wettelijk kader

Artikel 65 van de Wet personenvervoer luidt als volgt:

" Artikel 65

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende

beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven."

Artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht luidt als volgt:

" Artikel 1:2

1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij

een besluit is betrokken.

2. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als

hun belangen beschouwd.

3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd

de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstelling en

blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen."

3. De vaststaande feiten

Blijkens de statuten heeft de Vereniging Gemeentebelangen het volgende doel:

" 1. Het doel van de vereniging is het deelnemen aan en een bijdrage

leveren voor de politieke besluitvorming in de gemeente Rheden ter

behartiging van de belangen van de in de gemeente Rheden

woonachtige burgers.

2. Zij tracht dit doel onder meer te bereiken door:

a. het verenigen van burgers in de gemeente Rheden en het geven van

advies en verlenen van bijstand aan de inwoners van de gemeente

Rheden;

b. deelname aan politieke besluitvorming;

c. het aanwijzen van kandidaten welke zich verkiesbaar stellen voor en

deelnemen aan de verkiezingen voor de Raad van de Gemeente

Rheden;

d. het samenwerken met verenigingen en groepen van burgers in de

dorpen van de gemeente Rheden."

4. De beoordeling

De fractie van Vereniging Gemeentebelangen uit de gemeenteraad van de gemeente

Rheden wordt door het onderhavige besluit niet rechtstreeks in haar belang getroffen.

De president overweegt hiertoe als volgt.

Gelet op haar doelstelling dient de Vereniging Gemeentebelangen naar voorlopig oordeel

te worden aangemerkt als politieke partij.

De omstandigheid dat de doelstelling van een politieke partij inhoudt het behartigen van

het algemeen belang zoals zij dit ziet, brengt niet met zich dat zij door een besluit dat zich

hiermee niet zou verdragen rechtstreeks in haar belang wordt getroffen. Dit geldt ook voor

een fractie van zo'n politieke partij.

Overigens zij opgemerkt dat de fractie rechtspersoonlijkheid mist.

Gelet op het vorenstaande acht de president het niet waarschijnlijk dat verzoekster in haar

beroep in de bodemprocedure ontvankelijk zal worden verklaard, zodat het verzoek om een

voorlopige voorziening dient te worden afgewezen.

Met toepassing van artikel 19 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie juncto

artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zal als volgt worden beslist.

5. De beslissing

De president wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Aldus gewezen door mr D. Roemers, fungerend president, in tegenwoordigheid van mr R.P.H. Rozenbrand, als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2001.

w.g. D. Roemers w.g. R.P.H. Rozenbrand