Bij besluit van 27 februari 2001 heeft verweerder ingevolge artikel 30 b, lid 1, van de Wet op de kansspelen, aan Afhaalcentrum You Yi vergunning verleend voor het aanwezig hebben van 1 behendigheidsautomaat en daaraan de volgende beperkingen verbonden:
"1. de verleende vergunning is geldig vanaf 27 februari 2001 tot en met
31 december 2001.
2. in genoemde inrichting mogen uitsluitend behendigheidsautomaten worden opgesteld die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30 h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen bedoelde vergunning."
De president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven
Nrs. AWB 01/285
29010
Uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak van:
A, te B, verzoeker,
gemachtigde: H. Prick, werkzaam bij Horeca Adviesbureau Groningen B.V., te Groningen,
tegen
de Burgemeester van Leeuwarden, zetelend aldaar, verweerder.
1. De procedure
Bij besluit van 27 februari 2001 heeft verweerder ingevolge artikel 30 b, lid 1, van de Wet op de kansspelen, aan Afhaalcentrum You Yi vergunning verleend voor het aanwezig hebben van 1 behendigheidsautomaat en daaraan de volgende beperkingen verbonden:
"1. de verleende vergunning is geldig vanaf 27 februari 2001 tot en met
31 december 2001.
2. in genoemde inrichting mogen uitsluitend behendigheidsautomaten worden opgesteld die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30 h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen bedoelde vergunning."
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 22 maart 2001 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij een op 13 april 2001 - door tussenkomst van de Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden - ter griffie ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker in afwachting van de beslissing op bezwaar de president gevraagd bij wege van voorlopige voorziening het besluit van verweerder van 27 februari 2001 te schorsen.
Ingevolge het bepaalde bij artikel 8:82, tweede lid, juncto artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt voor de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening een griffierecht geheven en wordt het verzoek bij niet tijdige betaling niet-ontvankelijk verklaard.
Bij brief van 19 april 2001 is namens de president ingevolge artikel 8:82, tweede lid, Awb meegedeeld dat het griffierecht binnen twee weken voldaan dient te zijn. Daarbij is verzoeker gewezen op de gevolgen van niet tijdige voldoening.
Het griffierecht is op bedoeld tijdstip niet voldaan. Derhalve moet het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk worden verklaard.
2. De beslissing
De president verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr R.R. Winter, president, in tegenwoordigheid van S.F.E. Raeven, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op
w.g. R.R. Winter w.g. S.F.E. Raeven