ECLI:NL:CBB:2001:AB9885
public
2015-11-16T14:45:19
2013-04-04
Raad voor de Rechtspraak
AB9885
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2001-07-26
AWB 00/413
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2001:AB9885
public
2013-04-04T16:47:18
2001-08-23
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2001:AB9885 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 26-07-2001 / AWB 00/413

-

College van Beroep voor het bedrijfsleven

(zesde enkelvoudige kamer)

No. AWB 00/413 26 juli 2001

4284

Uitspraak in de zaak van:

A, te B, appellant,

tegen

het Productschap Tuinbouw, te Zoetermeer, verweerder,

gemachtigde: D.R. Schakel, werkzaam bij verweerder.

1. De procedure

Op 22 mei 2000 heeft het College van appellant een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen een besluit van verweerder van 12 april 2000.

Bij dat besluit heeft verweerder beslist op het bezwaar van appellant tegen zijn schrijven van 30 november 1999 betreffende de bijzondere heffing Productschap Tuinbouw.

Verweerder heeft op 8 december 2000 een verweerschrift ingediend.

Op 14 juni 2001 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgevonden. Bij deze gelegenheid hebben partijen, appellant in persoon en verweerder bij monde van zijn gemachtigde, hun standpunten nader toegelicht.

2. De grondslag van het geschil

Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.

- Bij aanslag van 30 november 1999 is aan appellant een heffing ad fl. 338,43 opgelegd op grond van de bijzondere heffing Productschap Tuinbouw. Appellant heeft dienaangaande twee identieke aanslagbiljetten ontvangen.

- Appellant heeft verweerder vervolgens op 1 december 1999 een schrijven toegezonden, door verweerder opgevat als bezwaarschrift, met de volgende inhoud:

" Hierbij ontvangt 1 nota terug. Ik heb 2 identieke nota's van u gekregen.

Kijk uw administratiesysteem na en corrigeer de fout. In deze automatiseringstijd mag zo iets niet voorkomen. Ik verzoek u mijn kosten, die ik hiervoor heb moeten maken, voor 24 dec. te storten op rek.nr (…)

Kosten: postzegels 1,60

Brief + papier 0,10

Tijd: 15 min à`60,-/uur 15,-

Door u te betalen 16,70"

- Verweerder heeft vervolgens het bestreden besluit genomen.

3. Het bestreden besluit

Het bestreden besluit houdt onder meer het volgende in.

" Per abuis zijn aan u 2 aanslagbiljetten verzonden. Hiervoor onze welgemeende excuses. Het betreft slechts één besluit op grond van de Verordening Productschap Bijzondere heffing 1998 over het jaar 1999. U dient slechts één maal f. 338,43 te voldoen.

Volgens de Awb komen de kosten voor het indienen van een bezwaarschrift voor rekening van de indiener, tenzij (volgens de rechtspraak) sprake is van een onrechtmatig besluit. Het Productschap Tuinbouw is van mening dat hier geen sprake was van een onrechtmatig besluit, maar van een kennelijke vergissing."

4. Het standpunt van appellant

Appellant heeft ter ondersteuning van het beroep samengevat het volgende tegen het bestreden besluit aangevoerd.

Appellant is van mening dat sprake is van een onrechtmatig besluit. Verweerder heeft verzuimd hem mede te delen, dat per ongeluk twee aanslagbiljetten zijn verstuurd en heeft aldus de begane fout niet gecorrigeerd.

Verweerder dient in gelijke mate als appellant de consequenties te dragen voor zijn eigen vergissingen.

Appellant wenst op een correcte manier te worden behandeld en vraagt verweerder om iedereen die ten onrechte twee nota's heeft ontvangen per brief excuses aan te bieden, alsmede het door hen eventueel te veel betaalde terug te betalen.

Appellant vraagt vergoeding van alle kosten die hij in verband met deze zaak heeft gemaakt.

5. De beoordeling van het geschil

Het College overweegt, dat naar ter zitting door vergelijking van beide aanslagbiljetten is komen vast te staan, verweerder appellant op dezelfde dag twee, in alle opzichten identieke aanslagbiljetten heeft toegezonden. Niet is gebleken dat aan die dubbele toezending iets anders dan een administratieve fout ten grondslag ligt. Naar het oordeel van het College moet hier rechtens worden gesproken van één enkele aanslag, die maar één betalingsverplichting in het leven heeft geroepen.

Appellant heeft verweerder bij schrijven van appellant van 1 december 1999 verzocht om deze door verweerder gemaakte fout te corrigeren en heeft verweerder voorts verzocht om hem de kosten te vergoeden die hij voor het schrijven van deze brief heeft gemaakt.

Het tweede aanslagbiljet brengt naar het oordeel van het College - nu verzending daarvan slechts berust op een administratieve vergissing - niet enig rechtsgevolg te weeg en is daarmee niet te beschouwen als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Tegen het tweede aanslagbiljet kan dus ingevolge het bepaalde in artikel 8:1, juncto 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar gemaakt worden. Uit niets blijkt dat appellant met zijn schrijven van 1 december 1999 beoogd heeft wel een dergelijk bezwaarschrift in te dienen. Hieruit vloeit voort dat verweerder het schrijven dat appellant naar aanleiding van deze vergissing aan verweerder heeft gericht, ten onrechte als een bezwaarschrift heeft behandeld. Het bestreden besluit op bezwaar kan daarom niet in stand blijven.

Mitsdien wordt beslist als volgt.

6. De beslissing

Het College:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt verweerders besluit van 12 april 2000;

- veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure aan de zijde van appellant begroot op fl. 455,60 (zegge:

vierhonderdenvijfenvijftig gulden en zestig cent);

- gelast dat het Productschap Tuinbouw deze kosten en het door appellant gestorte griffierecht ad. fl. 225,-- (zegge:

tweehonderdvijfentwintig gulden) aan hem vergoedt.

Aldus gewezen door mr W.E. Doolaard, in tegenwoordigheid van mr Th.J. van Gessel, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2001.

w.g. W.E. Doolaard w.g. Th.J. van Gessel