ECLI:NL:CBB:2001:AD5875
public
2015-11-11T16:23:04
2013-04-04
Raad voor de Rechtspraak
AD5875
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2001-11-14
AWB 00/718
Eerste aanleg - meervoudig
Eerste en enige aanleg
NL
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2001:AD5875
public
2013-04-04T17:23:47
2001-11-20
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2001:AD5875 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 14-11-2001 / AWB 00/718

-

College van Beroep voor het bedrijfsleven

No. AWB 00/718 14 november 2001

14860

Uitspraak in de zaak van:

het College van burgemeester en wethouders van Waterland, te Monnickendam, appellant,

gemachtigden: R. Puggioni en A. Hoogland, beiden werkzaam bij de gemeente Waterland,

tegen

het Dagelijks Bestuur van het Regionaal Orgaan Amsterdam, te Amsterdam, verweerder,

gemachtigden: R.J. Smit en D.Aulman, beiden werkzaam bij verweerder.

1. De procedure

Op 30 augustus 2000 heeft het College van appellant een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen een besluit van verweerder van 13 juli 2000, dat werd gepubliceerd op 20 juli 2000.

Bij dit besluit heeft verweerder de dienstregeling interlokaal openbaar vervoer voor de lijnen in de regio Waterland voor de periode 16 juli 2000 tot en met 9 juni 2001 vastgesteld.

Op 5 maart 2001 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Bij griffiersbrief van 24 augustus 2001 heeft het College Connexion Openbaar Vervoer NV in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Daarop is ter griffie geen reactie ontvangen.

Op 3 oktober 2001 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgevonden waarbij partijen, bij monde van hun respectieve gemachtigden, hun standpunt nader hebben toegelicht.

2. De grondslag van het geschil

Ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Wet personenvervoer (hierna: de Wet) die inmiddels ingetrokken maar op het onderhavige geschil nog van toepassing is, stelt het dagelijks bestuur van een regionaal openbaar lichaam ( in casu het Regionaal Orgaan Amsterdam) de dienstregeling interlokaal openbaar vervoer vast.

Ingevolge artikel 65 van de Wet kan een belanghebbende tegen een op grond van deze Wet genomen besluit beroep instellen bij het College.

Artikel 7:1 van de Awb luidt als volgt:

" 1. Degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op de administratieve rechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken (…)"

Artikel 29 van de Kaderwet bestuur in verandering luidt:

" Indien het bestuur van een in het samenwerkingsgebied liggende gemeente beroep tegen een besluit van het bestuur van een regionaal openbaar lichaam instelt, is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing."

2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.

- Op 13 juli 2000 heeft verweerder de dienstregeling interlokaal openbaar vervoer voor de lijnen in de regio Waterland voor de periode van 16 juli 2000 tot en met 9 juni 2001 vastgesteld. Daarbij is onder meer de route van buslijn 103 gewijzigd. Deze lijn Monnickendam- Broek in Waterland- Watergang- Ilpendam- Purmerend loopt ingevolge deze wijziging nu niet meer door de Purmer.

- Het besluit tot vaststelling is vervolgens bekend gemaakt in de dagbladen De Telegraaf van 20 juli 2000 en het Noord-Hollands Dagblad van 20 juli 2000.

- Bij een op 30 augustus 2000 ter griffie ontvangen beroepschrift heeft appellant beroep bij het College ingesteld.

- Tegen de opvolgende dienstregeling is door appellant geen beroep ingesteld bij het College.

3. Het standpunt van verweerder

Het bestreden besluit houdt - samengevat - onder meer het volgende in.

Op het traject van buslijn 103, zoals dat door de Purmer liep heeft het Waterschap - de wegbeheerder - om redenen van verkeersveiligheid een aantal verkeersdrempels geplaatst. Dit leverde problemen bij buschauffeurs en passagiers op, die busmaatschappij Connexion aanleiding gaven een gewijzigde dienstregeling ter goedkeuring voor te leggen aan verweerder. Op grond van het gegeven toetsingskader bestond er voor verweerder geen aanleiding met de voorgestelde wijziging niet akkoord te gaan.

4. Het standpunt van appellant

Appellant heeft ter ondersteuning van het beroep - samengevat - het volgende tegen het bestreden besluit aangevoerd.

De motivering voor het besluit om de dienstregeling van buslijn 103 zo aan te passen dat deze niet langer door de Purmer loopt, ontbreekt. De routewijziging dupeert een aantal inwoners van de gemeente Waterland, die thans van openbaar vervoer verstoken zijn.

5. De beoordeling van het geschil

Het College dient allereerst na te gaan of appellant thans nog processueel belang heeft bij zijn beroep, nu de bestreden dienstregeling op 9 juni 2001 is geëindigd.

Ter zitting is vastgesteld, dat door appellant geen beroep is ingesteld, of eventueel bezwaar is gemaakt, tegen de nieuwe dienstregeling die voor wat betreft buslijn 103 niet afwijkt van de bestreden dienstregeling. Desgevraagd is door de gemachtigden van appellant ter zitting verklaard dat appellant geen schade heeft geleden ten gevolge van de door verweerder vastgestelde dienstregeling 2000/2001. Een en ander leidt tot de slotsom dat van enig rechtens te honoreren belang bij een uitspraak geen sprake meer is.

Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

6. De beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr D. Roemers, mr C.J. Borman en mr W.E. Doolaard, in tegenwoordigheid van mr F.W. du Marchie Sarvaas, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 14 november 2001.

w.g. D. Roemers w.g. F.W. du Marchie Sarvaas