ECLI:NL:CBB:2002:AE1030
public
2015-11-12T13:11:51
2013-04-04
Raad voor de Rechtspraak
AE1030
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2002-03-21
AWB 00/29
Eerste aanleg - meervoudig
Eerste en enige aanleg
NL
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2002:AE1030
public
2013-04-04T17:41:31
2002-04-03
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2002:AE1030 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 21-03-2002 / AWB 00/29

-

College van Beroep voor het bedrijfsleven

No. AWB 00/29 21 maart 2002

27364 Kaderwet EZ-subsidies

Subsidie haalbaarheidsprojecten MKB

Uitspraak in de zaak van:

DFDS ACE Vital Logistics B.V. (voorheen: ACE Vital Logistics B.V.), te Badhoevedorp, appellante,

gemachtigde: H.J. van Zutphen, verbonden aan Adino Logistics B.V., te 's-Gravenhage,

tegen

de Minister van Economische Zaken, te 's-Gravenhage, verweerder,

gemachtigde: mr G. Baarsma, werkzaam bij Senter.

1. De procedure

Op 12 januari 2000 heeft het College van appellante een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen een besluit van verweerder van 23 december 1999.

Bij dit besluit heeft verweerder beslist op het bezwaar van appellante tegen het besluit van verweerder op appellantes aanvraag om subsidie in het kader van de Subsidieregeling haalbaarheidsprojecten MKB 1998 (Stcrt. 1997, nr 237, hierna: de Subisidieregeling).

Op 21 april 2000 heeft het College terzake van dit beroep een verweerschrift ontvangen.

Op 7 februari 2002 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgevonden, waar partijen bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader hebben uiteengezet.

2. De grondslag van het geschil

2.1. In de Subsidieregeling is, onder meer, het volgende bepaald:

" Art. 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

(…)

c. haalbaarheidsproject: een activiteit, gericht op het tot stand brengen van een schriftelijk rapport, inhoudende een systematisch opgezette en afgeronde analyse en inschatting van de mogelijkheden van het invoeren van een technologische vernieuwing in een productieproces in de onderneming van de aanvrager, respectievelijk het gebruiken van voor de aanvrager nieuwe technische kennis in een product van of bij de dienstverlening door die onderneming;

(…)

Art. 2.- 1. De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een ondernemer die voor eigen rekening en risico een haalbaarheidsproject laat uitvoeren door een derde die niet tot dezelfde groep behoort als de aanvrager.

(…)

Art. 8. De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag:

a. indien de aanvraag niet voldoet aan deze regeling;

(…)"

In de Toelichting bij deze Subsidieregeling staat, onder meer, het volgende vermeld:

" Het doel van deze regeling is om ondernemers te stimuleren tot het invoeren van nieuwe technologieën in productieprocessen in, respectievelijk het gebruiken van voor hen nieuwe producten van of dienstverlening door hun ondernemingen, door middel van het verlenen van subsidie voor desbetreffende haalbaarheidsonderzoeken. Dit zal leiden tot verhoging van de kennisintensiteit van die ondernemingen. Als neveneffect is beoogd het bevorderen van de wisselwerking tussen deze ondernemingen en kennishouders in brede zin, zoals leveranciers van nieuwe technologieën, de Innovatiecentra, de kennis-infrastructuur en het agentschap Senter."

2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.

- Bij daartoe bestemd formulier, ondertekend op 6 mei 1999 en door verweerder ontvangen op 17 mei 1999, heeft appellante een aanvraag ingediend ter verkrijging van subsidie in het kader van de Subsidieregeling voor het project 'Cryo/Pharma Supplies'. Bij voornoemd formulier heeft appellante overgelegd de projectbeschrijving en een aanvullende notitie daarop d.d. 6 mei 1999. In die notitie heeft appellante het volgende vermeld:

" Omschrijving De inrichting van opslag-, transport en verpakkings-

nieuwe tech- faciliteiten voor de logistieke verwerking van

nologie: preparaten en producten onder geconditioneerde

temperaturen tot -196 graden.

Nieuwheid: Hoewel wij al beschikken over een beperkte koel- en

vriesruimte is deze koel- en vriestechnologie voor onze

onderneming geheel nieuw.

Gebruiksdoel Op basis van het resultaat van het haalbaarheidsonderzoek de bouw en ontwikkeling van de zal onderzoek: koel-, vries- en verpakkingsfaciliteiten plaatshebben.

(…)"

Voorts is bij dat formulier de prijsopgave overgelegd van Adino Logistics B.V. d.d. 3 mei 1999. Hierin heeft Adino Logistics B.V., onder meer, het volgende vermeld:

" Ingevolge uw verzoek en met verwijzing naar onze recente besprekingen bieden wij u onze prijsopgave aan voor dit onderzoek.

- Wij begroten hiervoor 200 uren nodig te hebben (…)

Inbegrepen zijn de kosten voor een milieu-onderzoek n.a.v. het gebruik van vloeibare stikstof, technische oriëntatie-bezoeken op diverse locaties in de Verenigde Staten, onderzoek naar de huidige situatie in welzijnsinstellingen, laboratoria etc., aanbevelingen inzake aan te schaffen koel- en vriessystemen, de installatiebouw, back-up en alarm-systemen (zuurstof), energievoorziening, verpakkingsmiddelen, controle- en bewaking etc.

(…)"

- Bij brieven van 2 augustus 1999 en 17 augustus 1999 heeft verweerder appellante verzocht om nadere gegevens te verstrekken omtrent voornoemd project.

- Bij brief van 19 augustus 1999 heeft appellante verweerder nadere gegevens over voornoemd project verstrekt. In voornoemde brief heeft appellante het volgende vermeld:

" De volgende fasen kunnen in het onderzoek worden onderscheiden:

1) Temperatuur-sensor- en registratiesysteem in

operationele cryogene opslag- en verpakkingsruimte 16 uur

2) Zuurstof/stikstof-alarmsysteem 8 uur

3) Ontwerpen en testen cryogene verpakkings/transportmiddelen

(stikstof, droogijs), uitvoeren testprogramma transporten 80 uur

4) Ontwikkelen computerprogramma registratie locatie en status 80 uur

5) Onderzoek milieu- en energievoorziening 16 uur

_____

204 uur"

- Bij besluit van 3 september 1999 heeft verweerder de aanvraag om subsidie afgewezen.

- Bij brief van 24 september 1999 heeft appellante tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

- Op 30 november 1999 is appellante op haar bezwaar gehoord.

- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.

3. Het bestreden besluit

Het bestreden besluit houdt onder meer het volgende in:

" Volgens de bij de aanvraag gevoegde projectomschrijving zal, op basis van het uit te voeren onderzoek, bouw en ontwikkeling van koel-, vries- en verpakkingsfaciliteiten plaatshebben. Ik ben van mening dat daarmee geen sprake is van een haalbaarheidsonderzoek als bedoeld in de Regeling. Het betreft niet de analyse en inschatting van de mogelijkheden van invoering van een technologische vernieuwing in een productieproces binnen uw onderneming, noch is er sprake van een analyse en inschatting van mogelijkheden van het gebruiken van nieuwe technische kennis in een product van of bij de dienstverlening door uw onderneming. Ik ben van mening dat het voor u uit te voeren onderzoek bedoeld is voor het opdoen van nieuwe technische kennis met als doel deze kennis te gebruiken bij de ontwikkeling van een nieuwe dienst. Dit soort onderzoek beschouw ik als industrieel onderzoek en niet als een haalbaarheidsonderzoek als bedoeld in de Regeling. Er is geen sprake van analyse en inschatting van de mogelijkheden van invoeren van een nieuwe technologie of nieuwe technische kennis, maar juist van het eigen maken en ontwikkelen van die kennis. Op basis van het onderzoek zal er een traject van bouw en mogelijk van ontwikkeling volgen.

Tijdens de hoorzitting hebt u opgemerkt dat het resultaat van het onderzoek te beschouwen is als een beknopt ondernemingsplan. Het opstellen van ondernemingsplannen alsmede het ontwikkelen van kennis valt buiten de reikwijdte van de Regeling.

Omdat uw aanvraag niet voldoet aan de Regeling, ben ik van mening dat ik u op grond van artikel 8, letter a van de Regeling terecht geen subsidie heb verleend. Ik handhaaf daarom mijn beslissing van 3 september 1999.

(…)"

In het verweerschrift en ter zitting heeft verweerder daaraan nog het volgende toegevoegd.

Bedoeling is dat een aanvrager de haalbaarheid laat onderzoeken van een voorgenomen technologische vernieuwing, door de kennis die bij derden aanwezig is op zichzelf over te laten dragen door het laten uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek en het laten opstellen van een rapport. Dit blijkt uit de definitie van haalbaarheidsproject in artikel 1 onder c van de Subsidieregeling en de toelichting daarop.

Hiervan is geen sprake. De kosten van het project hebben voornamelijk betrekking op ontwikkelingswerkzaamheden, bepaaldelijk op het ontwerpen en testen van cryogene verpakkings-/transportmiddelen, het uitvoeren van een testprogramma voor transporten en het ontwikkelen van een computerprogramma voor de registratie van locatie en status, waarop de Subsidieregeling niet ziet. Het is evenwel de bedoeling van de Subsidieregeling om de haalbaarheid van een technologische vernieuwing te laten onderzoeken vóórdat er in het bedrijf van de aanvrager vernieuwd wordt. Voor het overige hebben de opgevoerde kosten voornamelijk betrekking op reiskosten. Dit volgt uit de brief van Adino Logistics B.V. van 3 mei 1999 en de brief van appellante van 19 augustus 1999.

Verweerder is voldoende duidelijk geweest over de gegevens die in deze benodigd waren voor een goede beoordeling van de aanvraag. Voorts heeft verweerder appellante bij brieven van 2 augustus 1999 en 17 augustus 1999 in de gelegenheid gesteld duidelijkheid te verschaffen over de door haar overgelegde gegevens.

4. Het standpunt van appellante

Appellante heeft ter ondersteuning van het beroep, samengevat weergegeven, onder meer het volgende tegen het bestreden besluit aangevoerd.

Ten onrechte heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het project 'Cryo/Pharma Supplies', niet kan worden gekwalificeerd als een haalbaarheidsproject als genoemd in de Subsidieregeling.

Het onderhavige haalbaarheidsonderzoek ziet op de inrichting van opslag-, transport- en verpakkingsfaciliteiten voor de logistieke verwerking van preparaten en producten onder geconditioneerde temperaturen tot -196 graden. Het betreft een voor het bedrijf van appellante nieuwe, gespecialiseerde, technologie, die een eigen bedrijfsmatige en organisatorische aanpak vereist. Bij positieve bevindingen van het haalbaarheidsonderzoek zal tot implementatie van de voor appellante nieuwe technologie worden overgegaan en de ontwikkeling van de koel-, vries en verpakkingsfaciliteiten plaatsvinden.

Ten onrechte heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het hier niet betreft de analyse en inschatting van de mogelijkheden van invoering van een technologische vernieuwing in een productieproces binnen het bedrijf van appellante, dan wel van het gebruiken van nieuwe technische kennis in een product van of bij de dienstverlening door appellante. Enerzijds is logistiek onder cryogene omstandigheden een voor appellante nieuwe techniek, anderzijds valt deze nieuwe faciliteit onder logistiek en past het binnen het dienstenpakket van het bedrijf van appellante.

Bij het doen van het haalbaarheidsonderzoek zal uiteraard nieuwe technische kennis worden opgedaan. Bij een dergelijk project is ook altijd sprake van ontwikkeling. Dit betekent niet dat geen sprake is van een haalbaarheidsonderzoek.

Zoals in de brief van 19 augustus 1999 van appellante reeds is aangegeven, betreft het toerekenen van het aantal uren aan oriëntatie met betrekking tot de haalbaarheid slechts een schatting. Daadwerkelijk is hieraan meer uren besteed.

Verweerder is nalatig geweest in zowel het verschaffen van duidelijkheid over de door hem benodigde gegevens voor de beoordeling van de aanvraag, als in het vragen van duidelijkheid aan appellante ter zake van de door haar overgelegde gegevens met betrekking tot de te besteden uren aan rapportage.

Verweerder heeft de beslistermijnen niet in acht genomen.

5. De beoordeling van het geschil

Het College staat voor beantwoording van de vraag of verweerder op juiste gronden heeft beslist dat de activiteiten in het kader van het project 'Cryo/Pharma Supplies' niet zijn aan te merken als een haalbaarheidsproject in de zin van artikel 1, aanhef en sub c, van de Subsidieregeling. Het College overweegt dienaangaande als volgt.

Voorop gesteld moet worden dat ingevolge artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) de aanvrager de gegevens en bescheiden dient te verschaffen die voor de beslissing nodig zijn. Het lag derhalve op de weg van appellante te onderbouwen dat zij activiteiten zou verrichten die voldoen aan de omschrijving van het begrip "haalbaarheidsproject", neergelegd in artikel 1, aanhef en onder c, van de Subsidieregeling, hierboven in rubriek 2.1 weergegeven.

Het College is van oordeel dat hetgeen appellante ten overstaan van verweerder naar voren heeft gebracht, onvoldoende steun bood voor de opvatting dat de te verrichten activiteiten als door appellante omschreven, zijn aan te merken als een haalbaarheidsproject in de zin van de Subsidieregeling. Naar het oordeel van het College is appellante er ook in beroep niet in geslaagd om duidelijk te maken dat het om een haalbaarheidsproject gaat. Verweerder heeft appellante zowel in de fase van de aanvraag als in de bezwaarschriftenprocedure daartoe voldoende in de gelegenheid gesteld. Naar het oordeel van het College heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat hetgeen appellante naar voren heeft gebracht, onvoldoende aanknopingspunten bood voor het doen van een nader onderzoek naar de strekking van de aanvraag.

Het College heeft bij zijn oordeelsvorming met name betrokken de door appellante bij haar aanvraag gegeven omschrijving van haar activiteiten, de door haar gegeven toelichting hierop in haar notitie van 6 mei 1999 en brief van 19 augustus 1999, hierboven in rubriek 2.2 weergegeven, het gestelde in het bezwaarschrift, het verhandelde ter hoorzitting, alsmede de offerte van Adino Logistics B.V. van 3 mei 1999, eveneens hierboven in rubriek 2.2 weergegeven.

Uit deze stukken valt niet de conclusie te trekken dat sprake is van activiteiten die zien op analyse en inschatting van de mogelijkheden van het invoeren van een technologische vernieuwing of het gebruik van nieuwe technische kennis, doch komt veeleer naar voren dat de daarin genoemde activiteiten zijn gericht op het ontwerpen, ontwikkelen en testen van nieuwe technologie. Dergelijke ontwikkelingsactiviteiten zijn niet aan te merken als activiteiten bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c, van de Subsidieregeling.

Uit het voorafgaande volgt dat verweerder op juiste gronden heeft geoordeeld dat de activiteiten in het kader van het project 'Cryo/Pharma Supplies' niet zijn aan te merken als een haalbaarheidsonderzoek.

Dat verweerder niet binnen de daarvoor geldende termijn op de onderhavige aanvraag heeft beslist, kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.

Het hiervoor overwogene leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.

Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Awb.

6. De beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gewezen door mr H.C. Cusell, mr J.A. Hagen en mr J. Borgesius, in tegenwoordigheid van mr I.K. Rapmund, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2002.

w.g. H.C. Cusell w.g. I.K. Rapmund