ECLI:NL:CBB:2002:AF2261
public
2015-11-11T11:39:18
2013-04-04
Raad voor de Rechtspraak
AF2261
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2002-12-10
AWB 02/632
Eerste aanleg - meervoudig
NL
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2002:AF2261
public
2013-04-04T18:19:32
2002-12-20
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2002:AF2261 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 10-12-2002 / AWB 02/632

-

College van Beroep voor het bedrijfsleven

No. AWB 02/632 10 december 2002

20311 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren

Uitspraak in de zaak van:

Roveco Lukken B.V., gevestigd te Boxtel, appellante van een tuchtbeschikking door het Tuchtgerecht Productschap voor Pluimvee en Eieren, Kamer Eieren en Eiproducten (verder: Tuchtgerecht).

1. De procedure

Bij tuchtbeschikking nr. TE 7/2002, gewezen op 23 januari 2002 en op 5 april 2002 aan appellante toegezonden, heeft het Tuchtgerecht aan appellante een geldboete van € 4.000,-- opgelegd.

Op 17 april 2002 heeft appellante bij het College een beroepschrift ingediend tegen die tuchtbeschikking.

De secretaris van het Tuchtgerecht heeft het College bij brief van 14 mei 2002 de stukken doen toekomen.

Het College heeft de zaak behandeld ter zitting van 29 oktober 2002. Ter zitting zijn inlichtingen verstrekt door mr. R.B.R. Henke en ir. B.M. Dellaart, beiden werkzaam bij het Gemeenschappelijk Secretariaat van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (hierna: Productschap). Appellante heeft zich ter zitting doen vertegenwoordigen door C.J.F.M. Beenackers, commercieel directeur van appellante.

2. De grondslag van het geschil

De artikelen 1 en 2 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (Pb 1990, L173, blz. 5) luiden, voor zover hier van belang, als volgt:

" Artikel 1

In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

1. "eieren": kippeëieren in de schaal, geschikt voor rechtstreekse menselijke consumptie of voor gebruik door de levensmiddelenindustrie, met uitzondering van gebroken eieren, bebroede eieren en gekookte eieren;

(…)

7. "verhandelen": het in voorraad hebben of het uitstallen met het oog op de verkoop, het te koop aanbieden, de verkoop, de aflevering, of elke andere wijze van in de handel brengen;

(…)

9. "pakstation": bedrijf dat door de bevoegde instantie gemachtigd is om eieren volgens kwaliteits- en gewichtsklassen te sorteren;

10. "partij": de uit één enkel pakstation afkomstige eieren, op één plaats gelegen, al dan niet verpakt, met dezelfde verpakkings- of sorteerdatum, en van dezelfde kwaliteits- en gewichtsklasse;

11. "grote verpakkingen": verpakkingen, open recipiënten of containers met meer dan 36 eieren;

(…)

Artikel 2

1. In de uitoefening van beroep of bedrijf mogen eieren binnen de Gemeenschap slechts verhandeld worden wanneer zij voldoen aan de bepalingen van deze verordening

(…)"

De artikelen 5 en 31 van Verordening (EEG) nr. 1274/91 van de Commissie van 15 mei 1991 houdende bepalingen ter toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (Pb 1991, L121, blz. 11) luiden, voor zover hier van belang, als volgt:

" Artikel 5

1. Eieren van klasse "A" moeten ten minste de volgende eigenschappen hebben:

- schaal en cuticula : normaal, schoon en onbeschadigd;

(…)

Artikel 31

1 . Van een partij eieren van kwaliteitsklasse "A" mogen bij controle:

a) op het ogenblik van de verzending uit het pakstation:

- 5% van de eieren kwaliteitsgebreken vertonen, met dien verstande dat hoogstens:

- 2% van de eieren zijn gebroken of een met het blote oog waarneembare barst in de schaal hebben,

- 1% van de eieren vlees- of bloedstippen bevatten.

(…)"

In de door het Bestuur van het Produktschap Pluimvee en Eieren vastgestelde Verordening verhandelen kippeëieren E.E.G. 1991 is onder meer het volgende bepaald:

" Artikel 1

Deze verordening neemt over de terminologie van de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen nr. 1907/90 (…), zoals deze thans luidt, of in de toekomst zal luiden en verstaat verder onder:

ondernemer : degene die een onderneming drijft, waarvoor het Produktschap voor Pluimvee en Eieren is ingesteld;

bedrijfsmatig eieren kopen : meer eieren kopen dan overeenkomt met de persoonlijke behoeften van de koper;

E.E.G.-verordeningen : de in artikel 2, lid 1, genoemde verordeningen.

Artikel 2

1. Het is aan ondernemers verboden te handelen in strijd met het bepaalde in de Verordening nr. 1907/90 (…) en de Verordening nr. 1274/91 (…), zoals deze verordeningen thans luiden, of in de toekomst zullen luiden; de tekst van deze E.E.G.-verordeningen wordt geacht deel uit te maken van de Verordening verhandelen kippeëieren E.E.G. 1991.

2. Onder "handelen" resp. "handeling" wordt mede verstaan: niet nakomen van een verplichting ingevolge of krachtens de in lid 1 vermelde verordeningen.

(…)"

3. Het berechtingsrapport

Het berechtingsrapport, op 2 oktober 2001 opgemaakt door J.A.M. van Spreuwel, controleur bij de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiprodukten, heeft, voor zover hier van belang, de navolgende inhoud:

" Op 24 augustus 2001 omstreeks 11.00 uur bevond ik, relatant J.A.M. van Spreuwel, mij in een pand gelegen aan de Koppenhoefstraat 14 te Boxtel.

Aldaar is gevestigd het pakstation van Roveco-Lukken B.V., geregistreerd bij het Productschap voor Pluimvee en Eieren onder nummer 6403.

Aldaar sprak ik met de mij in mijn functie kennende C.J.F.M. Beenackers, hierna te noemen betrokkene, die ik met het doel van mijn komst in kennis stelde.

In voornoemd pand zag ik na telling onder andere 120 grote verpakkingen met eieren staan, grote verpakkingen als bedoeld in artikel 1 onder 11 van de Verordening (EEG) Nr. 1907/90.

Deze grote verpakkingen waren voorzien van etiketten als bedoeld in artikel 1 onder 11 van de Verordening (EEG) Nr. 1907/90 met onder meer de volgende opschriften:

naam : Roveco-Lukken B.V.

adres : Boxtel

registratienummer : 6403

kwaliteitsklasse : A

gewichtsklasse : M

aantal : 360

t.h.t.-datum : niet vermeld

Aan de hand van de bovenstaande gegevens stelde ik vast dat de betreffende 120 grote verpakkingen met eieren één partij vormden als bedoeld in artikel 1 onder 10 van de Verordening (EEG) Nr. 1907/90.

Na het openen van 12 grote verpakkingen stelde ik na telling vast dat elke grote verpakking 360 eieren bevatte, kippeneieren als bedoeld in artikel 1 onder 1 van de Verordening (EEG) Nr. 1907/90. De gehele partij bestond uit 120 x 360 = 43.200 eieren.

Met inachtneming van het gestelde in artikel 29 van de Verordening (EEG) Nr. 1274/91, controleerde ik door middel van schouwing 1.440 eieren op hun kwaliteit waarbij ik het volgende vaststelde:

1.146 eieren: vuilschalig (schimmel op de schaal) behorende tot de kwaliteitsklasse B.

---------------

1.146 eieren met kwaliteitsgebreken, zijnde 79,58 % van het totaal aantal gecontroleerde eieren, hetgeen hoger is dan het in artikel 31 1id 1 sub a van de Verordening (EEG) Nr. 1274/91 toegestane percentage van 5 voor eieren van de kwaliteitsklasse A.

Naar aanleiding van het vorenstaande sprak ik op plaats en datum voornoemd omstreeks 16.00 uur betrokkene die ik met mijn bevindingen in kennis stelde en die mij al eerder had opgegeven te zijn:

Betrokkene : --- BEENACKERS, Cornelus Johannes Franciscus Maria --

geboren op 25 februari 1947 te Nieuw Ginneken, wonende Koenraadt 10 6026 RC Maarheeze, directeur in- en verkoop bij Roveco-Lukken B.V.

Betrokkene verklaarde op mijn vragen het volgende, zakelijk weergegeven:

"Ik ben door A.T.P.M. Waals, directeur van Roveco-Lukken B.V., gemachtigd om Roveco-Lukken B.V. in- en buiten rechte te vertegenwoordigen. Het bedrijf staat geregistreerd bij het Productschap voor Pluimvee en Eieren onder nummer 6403.

Ik vind de door u geconstateerde bevinding vreemd, aangezien we juist een tekort aan eieren hebben. Blijkbaar zijn deze eieren echter toch blijven staan als rest partij. Ook wil ik er nog even op wijzen dat er met deze weersomstandigheden heel snel schimmel op de eieren komt.

Verder heb ik niets te verklaren."

(…)

Ik heb betrokkene en door hem vertegenwoordigd,

Betrokkene : ------------------ ROVECO-LUKKEN B.V. ------------------

medegedeeld dat tegen hem en de B.V. een berechtingsrapport zal worden opgemaakt ten behoeve van het Tuchtgerecht van het Productschap voor Pluimvee en Eieren, kamer eieren."

4. De bestreden tuchtbeschikking

Bij de bestreden tuchtbeschikking heeft het Tuchtgerecht appellante een geldboete van € 4.000,-- opgelegd. Daartoe heeft het Tuchtgerecht als volgt overwogen:

" Vermoedelijke Het overtreden van het - in artikel 2 lid 1 van de Verordening verhandelen

overtreding(en): kippeëieren EEG 1991 neergelegde - verbod om te handelen in strijd met het bepaalde in en krachtens Verordening (EEG) nr. 1907/90 door - in strijd met het bepaalde in artikel 2 lid 1 van Verordening (EEG) nr. 1907/90

eieren in voorraad te hebben en aldus te verhandelen

als eieren van de kwaliteitsklasse A, hoewel deze eieren - in strijd met het bepaalde in artikel 5 lid 1 van Verordening (EEG) nr. 1274/91 - de navolgende kwaliteitsgebreken vertoonden:

- schimmelvorming op de schaal;

waarbij de uitval 79,5 % van de gecontroleerde eieren bedroeg.

- partij(en) een partij eieren, verpakt in grote verpakkingen;

- datum van de 24 augustus 2001;

constatering

- plaats van de het pakstation van betrokkene, gevestigd op het adres

constatering Koppenhoefstraat 14 te Boxtel;

- herkomst van gesorteerd, verpakt en ingedeeld in dit pakstation;

de partij(en)

- indeling van de kwaliteitsklasse A en gewichtsklasse M.

partij(en)

Bewijs en Naar het oordeel van het Tuchtgerecht staat vast en is bewezen het hiervoor omschreven strafbaarheid: feit. Dit oordeel is gegrond op de inhoud van het berechtingsrapport.

Het feit levert op:

overtreding van artikel 2 lid 1 van de Verordening verhandelen kippeëieren EEG 1991, juncto artikel 2 lid 1 van Verordening (EEG) nr. 1907/90 en artikel 5 lid 1 van Verordening (EEG) nr. 1274/91.

Wegens dit feit kan ingevolge artikel 7 van de Verordening verhandelen kippeëieren 1991 een aldaar genoemde tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd.

Betrokkene is deswege strafbaar.

Motivering van de De tuchtrechtelijke maatregel is naar het oordeel van het Tuchtgerecht in overeenstemming tuchtrechtelijke met de ernst van het gepleegde feit en met de omstandigheden, waaronder dit is gepleegd.

maatregelen:

- In de onderhavige partij van 43.200 eieren is nog in het eerste handelsstadium een extreem hoog percentage uitval geconstateerd;

- Het ging in dit geval om 4/5 deel van de partij eieren die beschimmeld was, als gevolg waarvan deze eieren niet meer geschikt waren om als A-klasse eieren te verhandelen.

- Beschimmelde eieren leveren een ernstig kwaliteitsgebrek op, hetgeen in combinatie met de grote partij eieren leidt tot de hiervoor genoemde geldboete.

Toepasselijke Naast de reeds vermelde artikelen zijn van toepassing de

artikelen: artikelen 1, 2 lid 2 en 5 van de Verordening verhandelen kippeëieren EEG 1991, artikel 1 van de Verordening (EEG) nr. 1907/90 en artikel 31 lid 1 onder a van de Verordening (EEG) nr. 1274/91, de Wet Tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie, de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren en de Verordening Tuchtrechtspraak Productschap Pluimvee en Eieren."

5. Het standpunt van appellante

Appellante heeft ter ondersteuning van het beroep het volgende aangevoerd.

Appellante betwist de haar tenlastegelegde feiten niet. Deze zijn een gevolg van pech en vormen een bedrijfsrisico dat aan het exporteren naar derde landen verbonden is. De desbetreffende partij eieren betrof weliswaar een restpartij, maar zij was nog wel vers. De datum van verscheping van de eieren naar bestemming Dubai is twee maal verschoven. Het vochtig-warme augustusweer is van invloed geweest op de aanwezigheid van de aangetroffen schimmel.

Op grond van het binnen het bedrijf van appellante toegepaste kwaliteitscontrolesysteem worden de eieren op het moment van verzending onderzocht. Zolang de onderhavige eieren echter in afwachting van verscheping opgeslagen zijn, vindt geen controle plaats.

Appellante kan zich niet verenigen met de hoogte van de opgelegde boete, omdat die niet in verhouding staat met de ernst van de geconstateerde feiten. Een boete van € 0,0925 per ei, zijnde twee maal de waarde van dat ei, is buiten proportie en ongebruikelijk. Het bedrijf van appellante is ISO-gecertificeerd.

Appellante verzoekt het College de door het tuchtgerecht opgelegde maatregel te herzien.

6. De beoordeling

Het College stelt voorop dat appellante niet betwist hetgeen door het Tuchtgerecht bewezen is verklaard, namelijk dat zij eieren in voorraad had om te verhandelen als eieren van de kwaliteitsklasse A, terwijl deze eieren het kwaliteitsgebrek schimmelvorming op de schaal vertoonden en de uitval 79,5% van de gecontroleerde eieren bedroeg, hetgeen meer is dan het ingevolge artikel 31, eerste lid, sub a, van Verordening (EEG) nr. 1274/91 toegestane percentage van 5.

Deze bewezenverklaring levert overtreding op van de door het Tuchtgerecht ter zake genoemde voorschriften.

Hetgeen door appellant tegen de bestreden tuchtbeslissing is aangevoerd, vat het College op als te zijn gericht tegen de opgelegde tuchtrechtelijke maatregel.

Het Tuchtgerecht heeft overwogen dat de opgelegde maatregel in overeenstemming is met de ernst van het gepleegde feit en met de omstandigheden waaronder dit is gepleegd. Bij de vaststelling van deze maatregel heeft het Tuchtgerecht uitdrukkelijk in aanmerking genomen dat (-) nog in het eerste handelsstadium in de partij van 43.200 eieren een extreem hoog uitvalpercentage is geconstateerd, (-) in dit geval 4/5 deel van de partij eieren beschimmeld was, als gevolg waarvan deze eieren niet meer geschikt waren om als A-klasse eieren te worden verhandeld, en (-) beschimmelde eieren een ernstig kwaliteitsgebrek opleveren.

Het College heeft geen grond gevonden voor het oordeel dat het Tuchtgerecht voormelde omstandigheden op onjuiste wijze heeft laten meewegen bij de oplegging van de maatregel. Het betoog van appellante dat de verschepingsdatum van de eieren twee maal is verschoven en dat door de op dat moment heersende weersomstandigheden snel schimmel ontstaat, doch dat door toepassing van het door haar gehanteerde kwaliteitscontrolesysteem de geconstateerde gebreken aan de eieren bij de controle op het moment van de uiteindelijke verzending zouden zijn ontdekt, leidt - daargelaten dat appellante dit betoog niet bij het Tuchtgerecht naar voren heeft gebracht en het Tuchtgerecht bij de beoordeling daarmee derhalve geen rekening heeft kunnen houden - niet tot een ander oordeel. Dat de opgelegde boete neerkomt op een bedrag van € 0,0925 per ei acht ook het College in overeenstemming met de ernst van het feit en met de omstandigheden waaronder dit feit is gepleegd.

Het College acht, gelet op de omstandigheden van het geval, de opgelegde boete niet zodanig dat geoordeeld moet worden dat het Tuchtgerecht niet in redelijkheid tot de opgelegde maatregel heeft kunnen komen. Het beroep dient dan ook te worden verworpen.

Deze uitspraak berust op de voorschriften, vermeld in rubriek 2 van deze uitspraak, alsmede op titel IV van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie.

7. De beslissing

Het College verwerpt het beroep.

Aldus gewezen door mr. M.A. van der Ham, mr. M.A. Fierstra en mr. J.L.W. Aerts, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Hoppener, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 10 december 2002.

w.g. M.A. van der Ham w.g. M.S. Hoppener