-
College van Beroep voor het bedrijfsleven
(zesde enkelvoudige kamer)
No. AWB 02/1305 23 april 2003
5135 EG-steunverlening akkerbouwgewassen
Uitspraak in de zaak van:
Maatschap A, te B, appellante,
gemachtigde: C, te D,
tegen
de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, te 's-Gravenhage, verweerder,
gemachtigde: mr. K.J.H. Terwal, werkzaam bij verweerders ministerie.
1. De procedure
Op 1 juli 2002 heeft het College van appellante een beroepschrift ontvangen, waarbij beroep wordt ingesteld tegen een op 14 juni 2002 verzonden besluit van verweerder.
Bij dit besluit heeft verweerder het bezwaar dat appellante heeft gemaakt tegen verweerders beslissing op haar aanvraag op grond van de Regeling EG-steunverlening akkerbouwsubsidies (hierna: de Regeling), opgave 2001, ongegrond verklaard.
Verweerder heeft op 27 september 2002 een verweerschrift ingediend.
Op 2 april 2003 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgevonden. Appellante heeft zich, hoewel correct en tijdig opgeroepen, niet ter zitting doen vertegenwoordigen; verweerder heeft zijn standpunt doen toelichten bij monde van zijn gemachtigde.
2. De grondslag van het geschil
2.1 De toepasselijke regelgeving
Bij Verordening (EEG) nr. 3887/92, zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 229/95, was ten tijde hier van belang onder meer het volgende bepaald:
"Artikel 4
(…)
2. a) De steunaanvraag "oppervlakten" mag na de uiterste datum voor de indiening ervan worden gewijzigd op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten de wijzigingen uiterlijk op de data als bedoeld in de artikelen 10, 11 en 12 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad ontvangen.
(…)
Artikel 5 bis
Onverminderd de voorschriften van de artikelen 4 en 5 kan een steunaanvraag, in geval van een door de bevoegde instantie erkende klaarblijkelijke fout, na de indiening op elk moment worden aangepast."
In de Regeling was ten tijde hier van belang het volgende bepaald:
"Artikel 9
1. (…)
2. In afwijking van het eerste lid kan de aanvraag oppervlakten na 31 mei worden gewijzigd:
a. ingeval van een duidelijke fout;
(…)"
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College komen vast te staan.
- Appellante heeft op 15 mei 2001 bij verweerders uitvoeringsdienst LASER een formulier "Aanvraag oppervlakten/Gebruik gewaspercelen opgave 2001" ingediend. Op deze aanvraag heeft appellante onder meer een aantal percelen snijmaïs met een gezamenlijke oppervlakte van 10.43 ha. opgegeven met als bijdragecode 805 (voederareaal). Onder vraag 5 (voederareaal) van het formulier heeft appellante aangegeven in 2001 subsidie te willen ontvangen voor mannelijke runderen en/of zoogkoeien.
- Bij besluit van 20 januari 2002 heeft verweerder aan appellante meegedeeld dat naar aanleiding van haar aanvraag 51.03 ha voederaaal werd geregistreerd en dat aan haar een akkerbouwsubsidie is toegekend van € 892,08.
- Op 5 maart 2002 heeft appellante een bezwaarschrift ingediend. Hierin heeft zij aangegeven bij de maïspercelen abusievelijk de bijdragecode 805 te hebben ingevuld. Zij had de code 845 (akkerbouwsubsidie) willen invullen. Zij verzoekt alsnog de juiste code in te vullen en de maïspercelen voor akkerbouwsubsidie in aanmerking te brengen.
- Vervolgens heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
3. Het bestreden besluit
Het bestreden besluit houdt onder meer het volgende in.
"Artikel 9, tweede lid, aanhef en sub a, van de Regeling bepaalt dat de aanvraag oppervlakten in afwijking van het eerste lid na 31 mei kan worden gewijzigd in geval van een duidelijke fout.
Als producent bent u verantwoordelijk voor het juist invullen van uw eigen aanvraag. De gevolgen van een onjuiste opgave dienen in beginsel voor uw rekening te blijven, behalve in het geval er sprake is van een duidelijke fout. Er is sprake van een duidelijke fout, indien redelijkerwijs is uitgesloten dat ten tijde van de aanvraag die opgave conform uw bedoeling was. Objectief moet derhalve vast staan dat de destijds gedane opgave kennelijk fout was.
Er is sprake van een duidelijke vergissing in de zin van het werkdocument van de Europese Commissie van 18 januari 1999, indien er een tegenstrijdigheid in de aanvraag zit die wijst op een vergissing.
Ik ben van mening, dat in uw geval geen sprake is van een duidelijke fout. Uw aanvraag is als zodanig niet onlogisch, niet onvolledig en consequent ingevuld. Het staat de producent vrij om voor een perceel- waar mogelijk - al dan niet een subsidie aan te vragen. LASER behoefde derhalve geen gerede twijfel te hebben ten aanzien van hetgeen u met uw aanvraag beoogde."
4. Het standpunt van appellante
Appellante heeft ter ondersteuning van het beroep onder meer het volgende tegen het bestreden besluit aangevoerd.
"De code 805 staat voor voederareaal. Deze opgave wordt gebruikt als basis voor subsidieverlening voor mannelijke runderen,zoogkoeien en ooien. Het bedrijf van de maatschap is echter een puur melkveebedrijf, geen van deze drie diersoorten zijn aanwezig. Er zijn ook geen plannen om te starten met één van deze diersoorten.
Gelet hierop is het overduidelijk dat er een vergissing is begaan, er kan geen reden worden aangevoerd waarom de maatschap misschien toch een opgave voederareaal had willen doen.
Dat de fout niet voor 31 mei 2002 is hersteld is gelegen in het simpele feit dat de maatschap er van uit is gegaan dat er een correcte opgave is gedaan. De fout is niet eerder opgevallen nadat de beschikking voor subsidieverlening niet kwam."
5. De beoordeling van het geschil
Het College stelt voorop dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt stelt dat slechts aan het bezwaar van appellante tegemoet zou kunnen worden gekomen indien zou moeten worden geoordeeld dat door appellante bij haar aanvraag oppervlakten een klaarblijkelijke fout is gemaakt. Immers alleen in dat geval is het blijkens artikel 5bis van Verordening (EEG) nr. 3887/92 ook na afloop van de uiterste indieningsdatum van een aanvraag mogelijk die aanvraag te wijzigen.
Zoals het College reeds eerder heeft overwogen, is slechts sprake van een klaarblijkelijke fout indien objectief vaststaat dat de aanvankelijke opgave kennelijk fout was. Dit is het geval wanneer uit de aanvraag oppervlakten zelf blijkt dat de gedane opgave niet juist kan zijn.
Verweerder heeft zich in het onderhavige geval - zeker nu appellante bij de controlevraag 5 op het aanvraagformulier heeft ingevuld subsidie te willen aanvragen voor zoogkoeien en/of mannelijke runderen - terecht op het standpunt gesteld dat de aanvraag geen ongerijmdheden bevat. Het staat een producent vrij om om hem moverende redenen maïspercelen niet voor akkerbouwsubsidie in aanmerking te brengen, maar als voederareaal op te geven. Het is niet de taak van verweerder zich in de motieven van de aanvrager te verdiepen of te beoordelen, of een aanvrager, die uitsluitend de melkveehouderij uitoefent, mogelijkerwijs helemaal geen voor voederareaal opgegeven maïspercelen kan inpassen in zijn bedrijfsuitoefening.
Gelet op het vorenstaande kan niet geoordeeld worden, dat verweerder gehouden was anders te beslissen dan hij gedaan heeft. Het beroep moet daarom ongegrond worden verklaard.
Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. C.M. Wolters in tegenwoordigheid van mr. F.W. du Marchie Sarvaas, als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 23 april 2003
w.g. C.M. Wolters w.g. F.W. du Marchie Sarvaas