Wet vermindering afdracht loonbelasting
en premie volksverzekeringen
College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 03/1363 10 februari 2005
27000 Wet vermindering afdracht loonbelasting
en premie volksverzekeringen
Uitspraak in de zaak van:
LogicaCMG Wireless Networks B.V., gevestigd te Amstelveen, appellante,
gemachtigde: mr. L. van de Vrugt, advocaat te Rotterdam,
tegen
de Minister van Economische Zaken, verweerder,
gemachtigde: mr. R.E. Groenewold, werkzaam bij verweerders agentschap SenterNovem.
1. Het procesverloop
Bij besluit van 14 maart 2003 heeft verweerder een ten name van CMG Wireless Data Solutions (Netherlands) B.V. gestelde aanvraag tot verlening van een S&O-verklaring als bedoeld in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA), afgewezen.
Bij besluit van 26 september 2003 heeft verweerder het hiertegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 6 november 2003, bij het College binnengekomen op 7 november 2003, beroep ingesteld. Op 9 december 2003 heeft het College van appellante de gronden van haar beroep ontvangen.
Bij brief van 9 januari 2004, ingekomen op 12 januari 2004, heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Op 18 november 2004 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij namens appellante, voormelde gemachtigde, alsmede mr. F. van den Engel, werkzaam bij appellante, is verschenen. Namens verweerder heeft zijn gemachtigde het woord gevoerd.
2. De beoordeling van het geschil
2.1 Verweerder heeft op 3 december 2002 een - op 2 december 2002 gedateerde - aanvraag voor een S&O-verklaring ontvangen op naam van CMG Wireless Data Solutions (Netherlands) B.V..
Bij beslissing van 14 maart 2003 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen, op de grond dat voornoemde B.V. ten tijde van de aanvraag als gevolg van een aan deze aanvraag voorafgaande fusie met CMG Wireless Data Solutions B.V. niet meer bestond. CMG Wireless Data Solutions (Netherlands) B.V. kan derhalve, aldus verweerder, niet als inhoudingsplichtige ingevolge de WVA worden beschouwd en als zodanig niet in aanmerking komen voor S&O-afdrachtvermindering.
2.2 Verweerder heeft aan de bestreden beslissing, waarbij voormeld besluit in primo is gehandhaafd, naast het onder 2.1. overwogene, ten grondslag gelegd dat het door CMG Wireless Data Solutions B.V., (waarvan de naam nadien is gewijzigd in Logica CMG Wireless Networks B.V.), op 21 februari 2003 gedane verzoek tot correctie van de in de aanvraag vermelde naam en het KvK-nummer niet kan worden ingewilligd, nu dit háár gegevens betreffen, terwijl CMG Wireless Data Solutions (Netherlands) B.V. op basis van de in de aanvraag verstrekte gegevens eenduidig als - enige - aanvrager dient te worden geïdentificeerd.
Dat de intentie zou hebben bestaan een aanvraag ten behoeve van CMG Wireless Data Solutions B.V. in te dienen was voor verweerder ten tijde van de indiening van deze aanvraag niet kenbaar. Het betreft hier een fout die voor rekening en risico van appellante dient te blijven.
Inwilliging van het verzoek tot wijziging van de genoemde gegevens zou volgens verweerder overigens neerkomen op een nieuwe aanvraag, welke aanvraag verweerder zou moeten afwijzen vanwege te late indiening ervan.
2.3 Appellante betoogt in beroep dat de betreffende aanvraag, anders dan verweerder concludeert, wel is ingediend namens CMG Wireless Data Solutions B.V.
Hiertoe voert appellante allereerst aan dat sprake is van een onvolledige aanvraag, omdat in de aanvraag naast de naam en het KvK-nummer van CMG Wireless Data Solutions (Netherlands) B.V., tevens het loonbelastingnummer van CMG Wireless Data Solutions B.V. is vermeld. Ingevolge het bepaalde in artikel 4:5, eerste lid, van de Awb had de aanvrager alsnog in de gelegenheid dienen te worden gesteld om binnen een door verweerder vastgestelde termijn de ontbrekende gegevens (de juiste naam en het juiste KvK-nummer) aan te vullen.
Dit betoog faalt.
De aanvraag bevat onder meer de naam, de adresgegevens en het KvK-nummer van CMG Wireless Data Solutions (Netherlands) B.V., op grond waarvan verweerder in redelijkheid voormelde B.V. als aanvrager heeft kunnen beschouwen. De aanvraag bevat met voormelde gegevens de in artikel 4:2, eerste lid, onder a, van de Awb genoemde essentialia die een aanvraag dient te bevatten. Dat daarnaast het loonbelastingnummer van CMG Wireless Data Solutions B.V. in de aanvraag is vermeld, leidt er niet toe dat daarmee de aanvraag als onvolledig dient te worden beschouwd.
De vermelding van het loonbelastingnummer heeft in het bijzonder betekenis voor de uitvoering van de vermindering door de belastingdienst en speelt bij de identificatie van de aanvrager en de daarop volgende beslissing van verweerder om al dan niet een S&O-verklaring af te geven geen rol. Verweerder behoefde dan ook niet te onderzoeken of het in de aanvraag vermelde loonbelastingnummer dat van de aanvrager was.
2.4 Het enkele gegeven dat het loonbelastingnummer van CMG Wireless Data Solutions B.V. op de aanvraag is vermeld brengt voorts niet mee dat verweerder de aanvraag om een S&O-verklaring als mede van deze rechtspersoon afkomstig, althans als tweeledig verzoek, had dienen te beschouwen, zodat ook dit betoog van appellante faalt.
2.5 De aanvrager heeft de aanvraag eerst op de laatste dag van de termijn genoemd in artikel 24, derde lid, WVA, ingediend. Derhalve dient voor rekening en risico van de aanvrager, en mitsdien thans van appellante als rechtsopvolger van de aanvrager, te blijven dat verweerder eerst na het verstrijken van deze aanvraagtermijn - overigens door eigen nader onderzoek van de gegevens van de aanvrager uit het Handelsregister - er mee bekend werd, dat de opmerking in voormelde aanvraag dat een voornemen tot fusie bestond onjuist was, en dat reeds voorafgaand aan de aanvraag een fusie had plaatsgevonden. Een nieuwe aanvraag op naam van de door de fusie ontstane B.V. was op dat moment niet meer mogelijk, terwijl in het wettelijke stelsel van de WVA ook geen plaats is voor wijziging van de tenaamstelling van (een aanvraag om) een S&O-verklaring en daarmee van de inhoudingsplichtige na de wettelijke indieningstermijn.
2.6 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
Het College acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling met toepassing van artikel 8:75 van de Awb.
3. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.L.W. Aerts, mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, en mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van mr. Th.J. van Gessel als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2005.
w.g. J.L.W. Aerts de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen