ECLI:NL:CBB:2018:36
public
2018-03-06T15:43:17
2018-03-06
Raad voor de Rechtspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2018-01-17
16/1096 en 16/1097
Mondelinge uitspraak
Proceskostenveroordeling
NL
's-Gravenhage
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2018:36
public
2018-03-06T15:42:41
2018-03-06
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2018:36 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 17-01-2018 / 16/1096 en 16/1097

actieve landbouwer, art. 9 lid 2 Vo. 2013/1307

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 16/1096 en 16/1097

5111

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2018 in de zaken tussen

[naam] B.V., te [plaats] , appellante

(gemachtigde: mr. H.A. Verbakel-van Bommel),

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Cromheecke).

Procesverloop

16/1096

Bij besluit van 28 april 2016 (het primaire besluit I) heeft verweerder beslist op de aanvraag van appellante om toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale Reserve voor jonge landbouwers op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (Uitvoeringsregeling).

Bij besluit van 8 november 2016 (het bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van appellante tegen het primaire besluit I ongegrond verklaard.

16/1097

Bij besluit van 28 april 2016 (het primaire besluit II) heeft verweerder beslist op de aanvraag van appellante om toewijzing van betalingsrechten op grond van de Uitvoeringsregeling.

Bij besluit van 25 juni 2016 (het primaire besluit III) heeft verweerder beslist op de aanvragen van appellante om de uitbetaling van de basisbetaling en de vergroeningsbetaling, eveneens op grond van de Uitvoeringsregeling.

Bij besluit van 17 oktober 2016 (het bestreden besluit II) heeft verweerder de bezwaren van appellante tegen de primaire besluiten II en III ongegrond verklaard.

Appellante heeft tegen beide bestreden besluiten beroep ingesteld.

Verweerder heeft bij schrijven van 2 januari 2018 meegedeeld dat hij heeft besloten om de bestreden besluiten te herzien.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2018. Appellante en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

Het College:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de bestreden besluiten;

- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan appellante te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 501,-.

Overwegingen

1. Het College geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Verweerder heeft de onrechtmatigheid van de bestreden besluiten erkend. De beroepen zijn dus gegrond en de bestreden besluiten moeten worden vernietigd. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Het College stelt hiervoor een termijn van acht weken.

3. Het College veroordeelt verweerder in de door appellante gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 501,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). De beroepen worden daarbij beschouwd als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Venekamp, in aanwezigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2018.

w.g. A. Venekamp w.g. J.B.C. van der Veer