ECLI:NL:CBB:2018:38
public
2018-03-07T14:17:29
2018-03-07
Raad voor de Rechtspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2018-01-18
16/1283
Eerste aanleg - meervoudig
NL
's-Gravenhage
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2018:38
public
2018-03-07T14:17:09
2018-03-07
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2018:38 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 18-01-2018 / 16/1283

Elektriciteitswet 1998. Geschilbesluit. Aansluit- en transporttarieven. Indeling in tariefcategorieën. Onderscheid MS-D en MS-T. Deelmarktgrenzen. Fysieke aansluitwijze.

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 16/1283

18050

uitspraak van de meervoudige kamer van 18 januari 2018 in de zaak tussen

[naam 1] V.O.F. ( [naam 1] ), appellante

(gemachtigde: A.A. Hanemaaijer),

en

de Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster

(gemachtigden: mr. A.M. van Dijk en mr. J.J. Reuveny).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: Enexis B.V., (Enexis)

(gemachtigde: mr. E.H. de Jonge).

Procesverloop

Bij besluit van 19 december 2016 (het geschilbesluit) heeft ACM beslist op een klacht van [naam 1] op grond van artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 (Wet) over een geschil tussen [naam 1] en Enexis.

Appellante heeft tegen het geschilbesluit beroep ingesteld.

ACM heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 juni 2017. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Verder zijn verschenen [naam 2] voor appellante en [naam 3] en [naam 4] voor Enexis.

Overwegingen

1. [naam 1] exploiteert een kwekerij, die in 2002 is aangesloten op het 10 kV-elektriciteitsnet van Enexis (toen: Essent). [naam 1] heeft hiervoor een eenmalige aansluitvergoeding betaald van € 42.852,28. Enexis brengt bij [naam 1] aansluit- en transporttarieven in rekening. Voor het transport van elektriciteit heeft [naam 1] in 2002 en de daarop volgende jaren een vermogen tussen circa 200 en 1.500 kW gecontracteerd. Per 1 oktober 2015 heeft [naam 1] haar gecontracteerde transportvermogen verhoogd naar 2.120 kW. De tariefcategorieën die Enexis toepast voor de aansluit- en transporttarieven zijn na deze verhoging ongewijzigd gebleven.

2.1

[naam 1] verzet zich tegen de tariefcategorie voor het transporttarief waarin Enexis haar vanaf 1 oktober 2015 heeft ingedeeld. Volgens [naam 1] valt zij door de verhoging van haar gecontracteerde transportvermogen sinds die datum in de tariefcategorie MS-Transport (MS-T) en niet langer in de tariefcategorie MS-Distributie (MS-D). Zij vindt dat haar daarom de tarieven voor MS‑T en niet de tarieven voor MS-D in rekening moeten worden gebracht.

2.2.1

In het geschilbesluit heeft ACM de drie door haar onderscheiden klachten van [naam 1] ongegrond verklaard en vastgesteld dat Enexis niet in strijd met artikel 27 van de Wet, dat gaat over de tariefstructuren voor de aansluit- en transporttarieven, heeft gehandeld.

2.2.2

Enexis mocht [naam 1] in 2002 aansluiten via een MS-D aansluiting. Enexis sloot namelijk afnemers met een aansluitcapaciteit tot en met 3 MVA aan via een MS-D aansluiting en [naam 1] viel met een aansluitcapaciteit van 2 MVA in deze categorie. [naam 1] heeft de hierbij behorende aansluitvergoeding betaald.

2.2.3

De hoogte van de periodieke aansluitvergoeding is gebaseerd op de grootte van de aansluitcapaciteit. In overeenstemming hiermee heeft Enexis in lijn met het tarievenblad 2002 aan [naam 1] de bij een aansluitcapaciteit tot en met 3 MVA behorende periodieke aansluitvergoeding van € 878,40 per jaar in rekening gebracht. In 2006 wijzigden de grenzen voor de periodieke aansluitvergoeding op het tarievenblad van Enexis en werd bepaald dat afnemers met een aansluitcapaciteit van 1,75 MVA tot en met 6 MVA een periodieke aansluitvergoeding van € 1.703,- verschuldigd waren. Sinds 2006 betaalt [naam 1] de periodieke aansluitvergoeding die hoort bij deze aansluitcapaciteit.

2.2.4

De netbeheerder mag voor de 10 kV-netten een onderscheid maken tussen een netvlak MS-T en een netvlak MS-D. Indeling van verbruikers in transporttariefcategorieën vindt plaats op basis van het gecontracteerd transportvermogen. Sinds 2006 valt bij Enexis ook een afnemer met een gecontracteerd transportvermogen van meer dan 1500 kW in de transporttariefcategorie MS-D indien de fysieke aansluitwijze een MS-D aansluiting is. Een afnemer valt in de transporttariefcategorie MS-T indien het gecontracteerd transportvermogen meer is dan 1500 kW en de fysieke aansluitwijze een MS-T aansluiting is. [naam 1] heeft in 2015 haar transportvermogen weliswaar verhoogd naar 2120 kW, maar zij beschikt niet over een MS-T aansluiting. Enexis heeft aangeboden om een MS-T aansluiting te realiseren, maar [naam 1] wilde hier niet in investeren. Dat er gelijke gevallen zijn, die in een gunstiger tariefcategorie zijn ingedeeld dan [naam 1] , is door haar niet met concrete voorbeelden onderbouwd.

3.1

[naam 1] heeft drie beroepsgronden aangevoerd tegen het besluit. In de eerste plaats wijst zij er op dat haar in 2002 niet de keuze is geboden tussen een MS-D en een MS-T aansluiting. Die keuze werd toen niet gegeven en er is slechts over een standaard MS aansluiting gesproken.

3.2

Deze beroepsgrond slaagt niet. Een MS-D aansluiting onderscheidt zich van een MS-T aansluiting door de fysieke wijze van aansluiting. Een MS-D aansluiting is aangesloten op een distributiering, waarop vaak meerdere afnemers zijn aangesloten. Een MS-T aansluiting is daarentegen rechtstreeks aangesloten op de transportrail, heeft een individueel karakter en brengt hogere aansluitkosten met zich. Het College gaat er met ACM en Enexis vanuit dat [naam 1] in 2002 is aangesloten via een MS-D aansluiting. Uit de Gebruikersmanual 2002 van Enexis volgt dat afnemers met een aansluitcapaciteit van 0,25 tot en met 3 MVA toen werden aangesloten via een MS-D aansluiting. Gelet op haar aansluitcapaciteit van 2 MVA viel [naam 1] in deze categorie. Het door Enexis aan [naam 1] in rekening gebrachte aansluittarief is hiermee in overeenstemming. Ook de inhoud van de aansluit- en transportovereenkomst uit 2006 waarin bij “Gegevens afnemer” onder de kop “Gegevens betreffende de aansluiting” is vermeld: “Fysiek aangesloten op: MS-D” is hiermee in overeenstemming. Het College wijst er in dit verband ook op dat [naam 1] met Enexis in overleg is getreden over de aanleg van een MS-T aansluiting, zij het dat zij daar op grond van de hiermee gemoeide kosten van heeft afgezien. Dat Enexis aan [naam 1] in 2002 niet de keuze heeft geboden tussen een MS-D en een MS-T aansluiting, wat daarvan ook zij, doet aan het voorgaande niet af.

4.1

[naam 1] voert tevens aan dat Enexis haar in elk geval vanaf 2006 het hoge MS-T tarief voor de periodieke aansluitvergoeding in rekening heeft gebracht, in plaats van een periodieke aansluitvergoeding die past bij een MS-D aansluiting. Tot 2006 betaalde [naam 1] een vergoeding die paste bij een aansluiting tot en met 3 MVA. In 2006 is Enexis overgegaan tot een andere indeling, die er toe heeft geleid dat [naam 1] sindsdien het hogere tarief betaalt. Enexis had een overgangsregeling moeten treffen, temeer omdat er voor de tariefstelling geen rechtvaardiging kan worden getroffen in het kostenveroorzakingsprincipe. Dat ACM verwijst naar wet- en regelgeving inzake vrijheden van de netbeheerder voor tariefstelling, doet volgens [naam 1] aan het voorgaande niet af.

4.2

Ook deze beroepsgrond slaagt niet. In artikel 27, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wet is bepaald dat in de tariefstructuren in ieder geval wordt opgenomen dat het aansluittarief wordt gebaseerd op de grootte van de aansluitcapaciteit. Enexis handelt hiermee in overeenstemming, zoals blijkt uit het tarievenblad dat als Bijlage 2a is opgenomen bij het Tarievenbesluit Elektriciteit 2015 Enexis (tarievenblad). Hier is bij “Aansluitdienst” onder de kop “Periodieke aansluitvergoeding” bepaald welk tarief dient te worden betaald voor de diverse, naar aansluitcapaciteit bepaalde, categorieën. Hierin valt te lezen dat voor de categorie “Aansl. cap >1750 kVA t/m 6 MVA” het tarief € 1784,00 bedraagt en voor de categorie “Aansl. cap > 173 kVA t/m 1750 kVA” het tarief neerkomt op € 657,00. Dezelfde categorieën worden gehanteerd in Bijlage 2a bij het Tarievenbesluit Elektriciteit 2016 Enexis. Een onderscheid tussen MS-D en MS-T aansluitingen wordt bij het bepalen van de periodieke aansluitvergoeding niet gemaakt, zodat het betoog van [naam 1] dat haar een bij een MS-T aansluiting behorend tarief in rekening wordt gebracht, feitelijke grondslag mist. [naam 1] moet worden nagegeven dat tabel 2.3.3.C van de Tarievencode Elektriciteit (TCE) bij MS als nominale aansluitspanning als categorie voor “gewenste aansluitspanning” als grenzen stelt “>0,3 MVA en t/m 3 MVA” en dat indien Enexis deze grenzen zou hebben gehanteerd voor de bepaling van de periodieke aansluitvergoeding haar wellicht een lager tarief in rekening zou zijn gebracht. In artikel 2.3.3 van de TCE is echter neergelegd dat het de netbeheerder is toegestaan om bij de bepaling van het aansluittarief voor zijn gebied afwijkende grenzen te stellen, van welke bevoegdheid Enexis gebruik heeft gemaakt. Dat dit in strijd zou zijn met het kostenveroorzakingsbeginsel vermag het College niet in te zien. Dit beginsel houdt in dat de tarieven die een netbeheerder rekent voor de verschillende diensten die hij levert, dienen te worden bepaald door de kosten die de netbeheerder moet maken voor het leveren van die diensten. Hiermee wordt bereikt dat de afnemers betalen voor de kosten die zij veroorzaken doordat zij bepaalde diensten afnemen en wordt voorkómen dat bepaalde groepen afnemers voordelen genieten die door andere groepen moeten worden opgebracht (Kamerstukken II 2003-2004, 29372, nr. 15). Ingevolge artikel 2.2.1 in samenhang met artikel 2.3.2.b van de TCE dienen de tarieven voor de periodieke aansluitvergoeding (PAV) ter bestrijding van de kosten die de netbeheerder maakt voor het deel van de aansluitdienst dat bestaat uit het in stand houden van de aansluiting, inclusief de meerlengte van de kabels die tot de aansluiting behoren. In dit licht kan de eis van artikel 27, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wet dat in de tariefstructuren het aansluittarief wordt gebaseerd op de grootte van de aansluiting veeleer worden begrepen als een uitwerking van dit beginsel, aangezien het aannemelijk is dat kosten voor het in stand houden van de aansluiting in het algemeen hoger zullen zijn naarmate het een grotere aansluiting betreft. Het College verwijst in dit verband tot slot naar zijn uitspraak van 15 mei 2009 (ECLI:NL:CBB:BI7153), waarin de op de periodieke aansluitvergoeding betrekking hebbende beroepsgrond tegen het besluit van verweerder tot vaststelling van de maximum nettarieven voor elektriciteit van Essent voor het jaar 2006, welke beroepsgrond specifiek zag op de mogelijkheid om binnen de PAV naar capaciteit te differentiëren, faalde.

5.1

[naam 1] voert tot slot aan dat als Enexis voor de periodieke aansluitvergoeding kiest voor een tarief dat hoort bij een MS-T aansluiting, het ook voor de vergoeding voor het transportvermogen van > 1500 kW het MS-T tarief moet berekenen. In een ander deel van het gebied van Essent wordt bij een afname van meer dan 1500 kW bij een aansluiting als die van [naam 1] wel het MS-T tarief berekend en door een andere netbeheerder is onlangs een correctie toegepast voor de periodieke aansluitvergoeding van het HS naar het MS-tarief omdat het een MS aansluiting betrof en geen HS aansluiting.

5.2

Ook deze beroepsgrond faalt. In het tarievenblad is onder “Deelmarktgrenzen transporttarieven” bepaald dat voor de deelmarkt “Afnemers MS (1-20kV) TRANSPORT” de deelmarktgrens is “> 1500 kW en fysieke aansluitwijze conform ms transport” en voor de deelmarkt “Afnemers MS (1-20kV) DISTRIBUTIE” de deelmarktgrens is “> 125 kW t/m 1500 kW of >1500 kW en fysieke aansluitwijze conform ms distributie” Volgens artikel 3.7.2 van de TCE worden verbruikers in tariefcategorieën ingedeeld op basis van het gecontracteerde transportvermogen. Daarnaast bepaalt artikel 3.2.5 van de TCE dat met betrekking tot de 10 kV-netten de netbeheerder – zoals Enexis heeft gedaan – kan besluiten dat er in de kostentoerekening onderscheid wordt gemaakt tussen een netvlak MS-transport en een netvlak MS-distributie. Hieruit volgt dat voor het bepalen van de tarieven voor de transportdienst andere criteria worden gehanteerd dan voor de aansluitdienst, zodat [naam 1] niet kan worden gevolgd in haar betoog dat er een inconsequentie bestaat wat betreft de aan haar in rekening gebrachte transport- en aansluittarieven. Ook is er geen strijd met het kostenveroorzakingsbeginsel. Terwijl de aanlegkosten voor een MS-T aansluiting hoger zijn dan die voor een MS-D aansluiting, zijn de transportkosten juist lager. Dit is een uitwerking van het zogeheten cascadebeginsel, waarbij de afnemer betaalt voor de weg die de elektriciteit aflegt over de netvlakken, welke weg bij MS-D langer is dan bij MS-T. Aangezien, zoals het College onder 3.2 heeft geoordeeld, ervan dient te worden uitgegaan dat [naam 1] feitelijk over een MS-D aansluiting beschikt, is haar terecht het hierbij behorende tarief in rekening gebracht. [naam 1] heeft haar beroep op het gelijkheidsbeginsel niet met concrete voorbeelden onderbouwd.

6. Het beroep is ongegrond.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, mr. H.O. Kerkmeester en mr. J.A. Hagen, in aanwezigheid van mr. O.C. Bos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2018.

w.g. R.C. Stam De griffier is buiten staat de uitspraakte ondertekenen