ECLI:NL:CBB:2018:513
public
2018-10-18T08:16:31
2018-10-08
Raad voor de Rechtspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2018-10-02
18/720
Verzet
NL
's-Gravenhage
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2018:513
public
2018-10-08T13:56:48
2018-10-08
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2018:513 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 02-10-2018 / 18/720

Beroep terecht niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding. Verzet ongegrond.

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 18/720

5111

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2018 op het verzet van

[naam] , te [plaats] , appellant

Procesverloop

Appellant heeft bij brief van 14 mei 2018, bij het College ontvangen op

17 mei 2018, tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 maart 2018 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 19 juni 2018 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Appellant heeft tegen de uitspraak van 19 juni 2018 verzet gedaan. Hij heeft daarbij niet verzocht om te worden gehoord.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de beroepstermijn is overschreden en niet is gebleken van enige grond die redelijkerwijs leidt tot het oordeel dat appellant niet in verzuim is geweest.

2 Appellant heeft in verzet aangevoerd dat hij ervan uitging dat de beroepstermijn van zes weken 42 werkdagen betrof en dat een wettelijke termijn redelijkerwijs niet alleen als uitgangspunt kan dienen.

3. In wat appellant in verzet heeft aangevoerd ziet het College geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 19 juni 2018. Appellant is bij het bestreden besluit correct geïnformeerd over de beroepsmogelijkheid en de termijn die daarvoor geldt. De wijze waarop appellant deze informatie heeft uitgelegd dient voor zijn rekening te blijven. De wettelijke termijn is uitgangspunt. Indien overschrijding van de termijn verschoonbaar is, wordt de termijnoverschrijding betrokkene niet tegengeworpen. Deze situatie doet zich hier niet voor.

4. Gelet op het voorgaande moet het verzet ongegrond worden verklaard. Dat betekent dat de uitspraak van 19 juni 2018 in stand blijft.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van

R. van Cuilenborg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op

2 oktober 2018.

w.g. T.G.M. Simons w.g. R. van Cuilenborg