ECLI:NL:CBB:2018:572
public
2018-11-09T07:28:38
2018-11-09
Raad voor de Rechtspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2018-11-06
17/898
Eerste aanleg - meervoudig
NL
's-Gravenhage
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2018:572
public
2018-11-09T07:28:19
2018-11-09
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2018:572 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 06-11-2018 / 17/898

Afkeuring partij pootaardappelen wegens schurft.

Besluit verhandeling teeltmateriaal

Regeling verhandeling teeltmateriaal

Aanwijzing Partijkeuring PA-06

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 17/898

11050

uitspraak van de meervoudige kamer van 6 november 2018 in de zaak tussen

Maatschap [naam 1], te [plaats] , appellante

(gemachtigde: mr. O.C. Struif),

en

Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (NAK), verweerster

(gemachtigde: mr. A.S.H. Kroon).

Procesverloop

Bij besluit van 3 januari 2017 (primair besluit) heeft de NAK de afkeuring van een partij pootaardappelen van het ras Desiree wegens schurft schriftelijk bevestigd aan appellante.

Bij besluit van 25 april 2017 (bestreden besluit) heeft de NAK het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.

Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De NAK heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 september 2018. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam 2] . De NAK heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Appellante exploiteert een akkerbouwbedrijf. Zij teelt op enkele percelen pootaardappelen. In het teeltseizoen 2016-2017 verbouwde appellante op een perceel van 8 hectare pootaardappelen van het ras Desiree. Deze partij is op 5 december 2016 door keurmeesters van de NAK afgekeurd wegens grasland-/oppervlakkige schurft. Op 7 december 2016 hebben twee andere keurmeesters deze partij nogmaals gekeurd en daarbij ook vastgesteld dat de norm voor oppervlakkige schurft/graslandschurft is overschreden.

2. Bij het primaire besluit heeft de NAK aan appellante schriftelijk bevestigd dat de partij pootaardappelen van het ras Desiree is afgekeurd wegens overschrijding van de norm voor oppervlakkige schurft/graslandschurft, dat oppervlakkige schurft overeenkomt met netschurft, dat de partij niet voldoet aan de norm voor netschurft en dat de partij wel weg kan als klasse B of waardering II, mits de overige gebreken worden uitgelezen.

3. In bezwaar heeft appellante een rapport van 8 maart 2017 van het door haar ingeschakelde onderzoeksbureau HLB overgelegd. Dit bureau heeft een door appellante opgestuurd monster geanalyseerd en daarover, voor zo ver thans van belang, het volgende gerapporteerd:

“ Wij ontvingen van u een monster aardappelknollen van het ras Desiree met symptomen die worden omschreven als “Ruwschilligheid”. Uw vraag was of schurft hiervan de oorzaak was en zo niet, wat heeft dan wel de knollen aangetast. Microscopische analyse heeft schurft uitgesloten. Wel zijn consistent zwarte sclerotiën in verband gebracht met de symptomen. Deze zijn doorgaans van zwarte spikkel (…) of violet wortelrot (…). Stukken weefsel zijn op voedingsbodem gezet (…). Hieruit blijkt dat violet wortelrot de meest waarschijnlijke oorzaak is van de problemen.”

4. Naar aanleiding van het bezwaar van appellante heeft de NAK op 14 maart 2017 monsters van de afgekeurde partij Desiree laten nemen en die laten onderzoeken door het laboratorium van de NAK en door het laboratorium van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Het door het laboratorium van de NAK op 31 maart 2017 uitgebrachte rapport vermeldt dat bij visuele beoordeling van de bemonsterde pootaardappelen symptomen van netschurft en zilverschurft zijn vastgesteld. Daarnaast heeft het laboratorium van de NAK twee verschillende onderzoeksmethoden toegepast, die beide als resultaat hadden dat de aanwezigheid van Streptomyces niet kon worden vastgesteld. Het laboratorium van de NVWA heeft op 5 april 2017 gerapporteerd dat de netstructuur op de ingezonden knollen mogelijk het gevolg is van een aantasting door Streptomyces sp en dat de NVWA niet beschikt over een gevalideerde toets om dit organisme aan te tonen.

5. Bij het bestreden besluit heeft de NAK haar besluit gehandhaafd, omdat met de visuele beoordeling typische symptomen van netschurft zijn vastgesteld. Daarbij merkt de NAK op dat de laboratoria van de NAK en van de NVWA geen Streptomyces reticuliscabiei (de veroorzaker van netschurft) hebben aangetoond, omdat deze specifieke Streptomyces met de bestaande laboratoriumtechnieken niet kan worden aangetoond. De NAK stelt dat op grond van de “Aanwijzing Partijkeuring PA-06 Partijkeuring Pootaardappelen 2017” (Aanwijzing PA-06) de pootaardappelen visueel worden beoordeeld aan de hand van de schurftschaal van de NVWA en dat dus bepalend is hoe de partij eruit ziet en niet relevant is wat de specifieke veroorzaker van de symptomen is en of deze al dan niet met laboratoriumtechnieken kan worden aangetoond.

6.1

Appellante bestrijdt dat in de gekeurde partij Desiree schurft aanwezig was. Volgens appellante hebben de keurmeesters de solide robuuste schil ten onrechte aangezien voor graslandschurft. Appellante stelt dat een stevige schil een raseigenschap is van het ras Desiree en dat de afgekeurde partij ook een stevige schil had, omdat die is geteeld op zeer zware grond en de aardappelen tijdens het doodspuiten uitgegroeid zijn. De schil van de aardappelen lijkt daardoor op graslandschurft. Daarnaast stelt appellante dat in haar geval geen sprake was van omstandigheden waarin graslandschurft voorkomt zoals gronden met een hoog gehalte aan verse organische stof, overmatige neerslag, groeischeuren of een nauwe teeltrotatie van 1:3.

6.2

Verder stelt appellante dat de aanwezigheid van schurft is uitgesloten met microscopisch onderzoek. Uit het onderzoek van de door appellante ingeschakelde deskundige blijkt dat de symptomen wijzen op zwarte spikkel, maar dat is geen grond voor afkeuring van een partij aardappelen. Deze uitkomst is volgens appellante in lijn met de resultaten van de onderzoeken die de NAK heeft laten uitvoeren. De NAK heeft de uitkomst van de door appellante ingeschakelde deskundige ook niet betwist. Blijkbaar hebben de keurmeesters bij de visuele beoordeling geen juist oordeel gegeven en het zou de NAK sieren om dit toe te geven.

6.3

Appellante bestrijdt de stelling van de NAK dat slechts mag worden uitgegaan van een visuele beoordeling van de partij pootaardappelen. Volgens appellante is een microscopische analyse beter dan een visuele beoordeling.

6.4

Appellante verzoekt het bestreden besluit te vernietigen en de NAK te veroordelen tot betaling van de kosten en vergoeding van de schade die zij heeft geleden door het besluit tot afkeuring van de partij pootaardappelen. Deze partij was ingeschaald in de hoogste klasse en appelante zou normaliter de partij hebben verkocht met het certificaat S, maar nu de partij lager is ingeschaald in klasse B/waardering II wordt die tegen een veel lagere prijs verkocht. Appellante heeft de hoogte van de schade gespecificeerd en beraamd op € 17.593,46.

7.1

De NAK is op grond van, op de Zaaizaad-en plantgoedwet 2005 (verder onder meer: de Wet) steunende, artikel 2, onder a, van het Besluit verhandeling teeltmateriaal (Besluit) aangewezen als keuringsinstelling, belast met de keuring van landbouwgewassen. Op grond van artikel 3 van het Besluit is het in de handel brengen van teeltmateriaal van landbouwgewassen, waartoe ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder p, van het Besluit ook pootaardappelen behoren, slechts toegestaan als is voldaan aan de bij ministeriële regeling gestelde regels inzake de verhandeling en de kwaliteit van teeltmateriaal. In artikel 5, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit is, voor zover hier van belang, bepaald dat de in artikel 3 bedoelde regels onder meer betrekking hebben op de classificatie, voor zover verband houdende met de rasechtheid, de gezondheid, de groeikracht, het vochtgehalte, de afmetingen en de zuiverheid van het teeltmateriaal.

7.2

Op grond van artikel 62 van de Regeling verhandeling teeltmateriaal (Regeling) is de indeling in klassen afhankelijk van het gebruikte uitgangsmateriaal en de door de NAK tijdens het onderzoek, de keuring of controle aangetroffen ziekten, afwijkingen, gebreken, beschadigingen, verontreinigingen, mate van raszuiverheid en opslag, zoals vastgelegd in het keuringsreglement, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Wet. In artikel 63, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat pootaardappelen slechts in de handel worden gebracht als die door de NAK zijn goedgekeurd als prebasispootgoed, basispootgoed of gecertificeerd pootgoed.

7.3

Gelet op deze bepalingen heeft de NAK een zelfstandige bevoegdheid tot het indelen van pootaardappelen in een klasse en tot het goedkeuren van pootaardappelen als gevolg waarvan pootaardappelen als prebasis-, basis- of gecertificeerd pootgoed in de handel mogen worden gebracht. Van deze bevoegdheid heeft de NAK in het geval van appellante gebruik gemaakt door de klasse van de partij pootaardappelen van het ras Desiree te wijzigen.

8.1

Partijen verschillen van mening over de wijze waarop de partij pootaardappelen moet worden gekeurd. De NAK stelt zich op het standpunt dat op grond van de, op onder meer het keuringsreglement steunende, Aanwijzing PA-06, alleen een visuele keuring van het uiterlijk van de aardappels volstaat om aantasting door schurft vast te kunnen stellen. Appellante is van mening dat een microscopische analyse een betere methode is om schurft aan te tonen.

8.2

Niet in geschil is – en het College sluit zich bij die opvatting aan – dat de partij pootaardappelen moet worden gekeurd aan de hand van de normen die zijn neergelegd in de Aanwijzing PA-06. Hierin is onder punt 3.1 vermeld dat bij de beoordeling op ziekten wordt gelet op het voorkomen van onder andere gewone schurft (Streptomyces spec) en poederschurft (Streptomyces subterranea). Onder punt 3.3 is vermeld dat als grens voor goedkeuring geldt de aantasting die overeenkomt met de hieronder weergegeven schurftschaal van de NVWA:

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

Soort schurft Klasse

PB, S, SE, E, A

B

Gewone schurft en poederschurft

1/3 deel oppervlak + max. 5 gewichts% >1/3 deel oppervlak

Oppervlakkige - en graslandschurft

4

8.3

De schurftschalen van de NVWA zijn opgenomen in het Register basisnormen voor aardappelen. Hierin is onder “ Begripsbepalingen ziekten en plagen en gebreken/norm omschrijving” over schurft het volgende vermeld:

“ Schurft (Streptomyces scabies + Spongospora subterranea)

De mate van aantasting door schurft wordt vastgesteld met behulp van de (bijgevoegde) schurftschaal. Hiermee wordt bepaald of voor een bepaald land al of niet kan worden goedgekeurd. Bij de bepaling wordt uitgegaan van het zichtbare deel van het knoloppervlak. (…)

Omschrijving van de schurftschalen (…)

Grasland - en Oppervlakkige schurft

Grasland - en Oppervlakkige schurft worden bij de beoordeling iets minder zwaar aangerekend dan gewone schurft. Bij de beoordeling wordt voor dezelfde aantasting van grasland en oppervlakkige schurft een ½ punt minder zwaar gerekend dan voor gewone schurft. Hierbij wordt dan uitsluitend uitgegaan van het aangetaste oppervlak (…).”

8.4

Uit de omschrijving van de norm voor de vaststelling van schurft blijkt dat het bij de indeling en goedkeuring van pootaardappelen gaat om het uiterlijk van de aardappel. De schaalindeling is afhankelijk van de mate van aantasting van het zichtbare deel van het knoloppervlak. De NAK heeft hiernaar zorgvuldig onderzoek gedaan. Na de eerste, visuele, keuring heeft de NAK de partij visueel laten herkeuren en vervolgens, in een poging de veroorzaker van de netschurft aan te tonen en reeds aldus de tussen partijen gevoerde discussie te kunnen beslechten, nog onderzoek laten doen door twee laboratoria. Daartegenover heeft appellante een rapport ingebracht van een door hem ingeschakeld laboratorium, maar uit dat rapport blijkt niet dat de pootaardappelen visueel zijn beoordeeld. Weliswaar heeft het door appellante ingeschakelde laboratorium een microscopische analyse gedaan en op basis daarvan schurft uitgesloten, maar daartegenover heeft de NAK zich op basis van de rapporten van de laboratoria van de NAK en de NVWA op het standpunt gesteld dat de specifieke veroorzaker van netschurft niet met gevalideerde laboratoriumtechnieken kan worden aangetoond of, naar het College begrijpt, kan worden uitgesloten Appellante heeft deze opvatting niet tegengesproken. Het door appellante ontwikkelde betoog faalt.

9. Het beroep is ongegrond. Het bestreden besluit blijft in stand, zodat de door appellante gestelde schade niet is te koppelen aan een onrechtmatig besluit. Het schadeverzoek wordt daarom afgewezen.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

Het College:

verklaart het beroep ongegrond;

wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.R. Winter, mr. H.O. Kerkmeester en mr. B. Bastein, in aanwezigheid van mr. M.B. van Zantvoort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 november 2018.

w.g. R.R. Winter w.g. M.B. van Zantvoort