ECLI:NL:CBB:2018:72
public
2018-03-19T14:02:24
2018-03-19
Raad voor de Rechtspraak
College van Beroep voor het bedrijfsleven
2018-02-12
16/1073
Eerste aanleg - enkelvoudig
Mondelinge uitspraak
Proces-verbaal
NL
's-Gravenhage
Bestuursrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2018:72
public
2018-03-19T14:01:57
2018-03-19
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:CBB:2018:72 College van Beroep voor het bedrijfsleven , 12-02-2018 / 16/1073

Mondelinge uitspraak, onrechtmatigheid bestreden besluit staat vast.

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 16/1073

5111

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

12 februari 2018 in de zaak tussen

MTS. [naam] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: mr. J.G.J van den Bergh),

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. M. van der Zwaard en mr. C. Cromheecke).

Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder aan appellante 48,61 betalingsrechten voor 2015 toegewezen op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (de Uitvoeringsregeling).

Bij besluit van 11 oktober 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.

Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2018. Appellante en haar gemachtigde zijn, zoals van te voren aangekondigd, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

Het College:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan appellante te vergoeden;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 501,-.

Overwegingen

1. Het College geeft hiervoor de volgende motivering.

2. Verweerder heeft de onrechtmatigheid van het bestreden besluit erkend. Het beroep is dus gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.

3. Het College veroordeelt verweerder in de door appellante gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 501,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. M.P.A. DeKoninck, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2018.

w.g. R.W.L. Koopmans w.g. M.P.A. DeKoninck