ECLI:NL:GHSHE:2021:382
public
2021-02-11T00:01:19
2021-02-10
Raad voor de Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
2021-02-10
20-002462-19
Hoger beroep
NL
's-Hertogenbosch
Strafrecht
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2019:4352, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2021:382
public
2021-02-10T10:14:41
2021-02-10
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:GHSHE:2021:382 Gerechtshof 's-Hertogenbosch , 10-02-2021 / 20-002462-19

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met haar medeverdachten voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld op een geldtransport. Het hof is voorts van oordeel dat de oorzaak van het niet voltooien van het misdrijf is gelegen in de wil van de verdachte afhankelijke omstandigheden. Het beroep op vrijwillige terugtred slaagt. Verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

Parketnummer : 20-002462-19

Uitspraak : 10 februari 2021

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te ’s-Hertogenbosch, van 23 juli 2019 in de strafzaak met parketnummer 01-865036-19 tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

wonende te [adres].

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de rechtbank ter zake van ‘medeplegen van voorbereiding van (medeplegen van) afpersing en/of diefstal (in vereniging) met geweld of bedreiging met geweld’ ontslagen van alle rechtsvervolging.

De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte, na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep, primair ten laste is gelegd, kort gezegd: medeplichtigheid aan voorbereidingshandelingen, en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek van voorarrest. Ten aanzien van een inbeslaggenomen patroon heeft de advocaat-generaal onttrekking aan het verkeer gevorderd.

Namens de verdachte is primair vrijspraak en subsidiair ontslag van alle rechtsvervolging bepleit.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – tenlastegelegd dat:

primair:

[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met 21 december 2018 te Oss en/of Nistelrode, gemeente Bernheze, en/of elders in het arrondissement Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met elkander en/of met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,

te weten (medeplegen van) afpersing als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht en/of (medeplegen van) diefstal met geweld of bedreiging met geweld als bedoeld in artikel 312 Wetboek van Strafrecht, voorwerpen bestemd tot het al dan niet in vereniging begaan van genoemd(e) misdrijf/misdrijven opzettelijk hebben/heeft verworven en/of opzettelijk voorhanden hebben/heeft gehad, te weten

- een printplaatje en/of

- een broodtrommel en/of

- een rol tape en/of

- een GSM (Samsung, type GT-E1270) en/of

- een GSM (Nokia, type TA-1010) en/of

- werkhandschoenen en/of

- twee overalls en/of

- een vuurwapen (merk Smith & Wesson, model 745, kal. 45 ACP) en/of

- een fles ammoniak en/of

- tiewraps en/of

- een snorfiets en/of

- een personenauto (BMW),

bij en/of tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met 21 december 2018 te Oss en/of Nistelrode, gemeente Bernheze, en/of

elders in het arrondissement Oost-Brabant, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, te weten door het benaderen van die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] met het idee en/of voorstel om geld te kunnen verdienen door een diefstal/beroving/overval op een geldauto te plegen en/of door het (ver)delen van de te verkrijgen buit te beloven en/of door foto’s en/of filmpjes van het interieur van zo’n geldauto te verschaffen en/of door meermalen, althans eenmaal met die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] af te spreken om de plannen door te nemen en/of door zich, verdachte, een kogel te laten bezorgen teneinde een bedreiging te veinzen en/of door inlichtingen te verschaffen omtrent haar eigen werktijden en/of omtrent haar collega en/of omtrent de met de geldauto te rijden route en/of omtrent plaats en tijd waarop de diefstal/beroving/overval gepleegd zou kunnen worden en/of door afspraken te maken om haar, verdachte, van een zogenaamd nep-bomvest en/of van een telefoon te voorzien;

subsidiair:

zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met 21 december 2018 te Oss en/of Nistelrode, gemeente Bernheze, en/of elders in het arrondissement Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het (medeplegen van) afpersing als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht en/of het (medeplegen van) diefstal met geweld of bedreiging met geweld als bedoeld in artikel 312 Wetboek van Strafrecht, voorwerpen bestemd tot het al dan niet in vereniging begaan van genoemd(e) misdrijf/misdrijven opzettelijk heeft verworven en/of opzettelijk voorhanden heeft gehad, te weten

- een printplaatje en/of

- een broodtrommel en/of

- een rol tape en/of

- een GSM (Samsung, type GT-E1270) en/of

- een GSM (Nokia, type TA-1010) en/of

- werkhandschoenen en/of

- twee overalls en/of

- een vuurwapen (merk Smith & Wesson, model 745, kal. 45 ACP) en/of

- een fles ammoniak en/of

- tiewraps en/of

- een snorfiets en/of

- een personenauto (BMW).

Vrijspraak van het primair tenlastegelegde

Standpunt advocaat-generaal:

De advocaat-generaal heeft naar voren gebracht dat de tenlastegelegde medeplichtigheidshandelingen ‘voor 100%’ bewijsbaar zijn. Tot het moment dat de verdachte zich heeft bedacht, heeft volgens de advocaat-generaal te gelden als ’samen uit, samen thuis’. Het gronddelict is volgens de advocaat-generaal begaan door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en dat geldt dan voor alles. Bij medeplichtigheid speelt volgens de advocaat-generaal vrijwillige terugtred niet. Door de eerdere voorbereidingshandelingen konden de verdere voorbereidingshandelingen door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verder ingevuld worden. Verdachte had de keuze kunnen maken ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] te laten weten dat zij niet verder wilde gaan, waardoor ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] nog hadden kunnen terugtreden, maar dat heeft zij niet gedaan.

Standpunt verdediging:

De verdediging heeft op gronden als verwoord in de pleitnota primair vrijspraak bepleit.

Oordeel van het hof:

Het hof is van oordeel dat uit de hieronder opgenomen bewijsmiddelen volgt dat de rol van de verdachte ten tijde van de voorbereidingshandelingen van afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld groter is dan de rol van een medeplichtige. Het hof heeft hierbij in acht genomen dat de verdachte niet alleen behulpzaam is geweest bij of aan de voorbereidingshandelingen maar als volwaardige medepleger aangemerkt kan worden. De verdachte heeft tot en met 17 december 2018 meermalen contact gehad met de medeverdachten en heeft samen met haar medeverdachten het plan voor de overval verder uitgewerkt. De verdachte was een onmisbare schakel in de voorbereiding en had een min of meer gelijkwaardige rol als die van de medeverdachten. Mitsdien zal het hof de verdachte reeds daarom vrijspreken van de medeplichtigheid aan het medeplegen van de voorbereiding van afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld, zoals primair aan haar ten laste is gelegd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

zij in de periode van 1 juli 2018 tot en met 21 december 2018 te Oss en/of Nistelrode, gemeente Bernheze, en elders in het arrondissement Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het (medeplegen van) afpersing als bedoeld in artikel 317 Wetboek van Strafrecht en/of het (medeplegen van) diefstal met geweld of bedreiging met geweld als bedoeld in artikel 312 Wetboek van Strafrecht, voorwerpen bestemd tot het al dan niet in vereniging begaan van genoemd(e) misdrijf/misdrijven opzettelijk voorhanden heeft gehad, te weten

- een GSM (Nokia, type TA-1010) en

- tiewraps.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.

Bewijsoverwegingen

I.

De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.

II.

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair vrijspraak en subsidiair ontslag van alle rechtsvervolging bepleit. Daartoe is – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern het volgende aangevoerd.

De verdediging heeft betoogd dat er nog geen sprake was van strafbare voorbereidingshandelingen. Voorts is er volgens de verdediging geen sprake geweest van het verwerven en/of voorhanden hebben van voorwerpen door de verdachte. Verdachte was ook niet op de hoogte van de goederen die bij de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij hun aanhouding zijn aangetroffen en/of die later in de auto van [medeverdachte 1] zijn aangetroffen.

De verdachte werd bedreigd door haar medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en heeft zodoende niet vrijwillig meegewerkt aan het verschaffen van informatie. Dat er in het dossier geen bewijs is gevonden met betrekking tot deze bedreiging maakt niet dat de verdachte niet bedreigd is. Het feit dat de verdachte alle berichten van haar telefoon heeft verwijderd maakt de gestelde bedreiging volgens de verdediging des te aannemelijker.

Voorts betwist de verdediging dat verdachte de initiatiefnemer zou zijn. De verdachte is werkzaam in de geldtransportsector en weet zodoende dat het opgestelde plan nooit enige kans van slagen zou hebben. Om die reden is het dan ook onwaarschijnlijk dat de verdachte degene is geweest die het plan heeft bedacht.

Het treffen van voorbereidingen voor het plegen van een ernstig strafbaar feit zijn strafbaar, maar alleen het maken van een plan is niet strafbaar. Wat de verdediging betreft blijft verdachte straffeloos nu alleen nog maar gebrainstormd is over het plan om een overval te plegen.

Het hof overweegt dienaangaande als volgt.

Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar voren dat de verdachte werkzaam was bij [geldtransportbedrijf] als chauffeur op een geldwagen. Op 18 december 2018 heeft verdachte een bericht gestuurd aan [haar partner] dat zij een kogel in haar hal heeft aangetroffen. Op aanraden van [haar partner] belt de verdachte de politie met de mededeling dat ze een kogel heeft aangetroffen in de hal van haar woning. Wanneer de politie ter plaatse komt en de kogel in beslag neemt zegt de verdachte niet te weten waar deze kogel vandaan komt en waar dit eventueel mee te maken kan hebben. Op aanraden van de politie meldt zij het aantreffen van de kogel bij haar werkgever. Later op die dag neemt de verdachte contact op met [naam zus] waarna die met de rest van de familie naar de verdachte toegaat. Uiteindelijk belt de vader van de verdachte in de avond van 18 december 2018 met instemming van de verdachte de politie met de mededeling dat er op vrijdag 21 december 2018 een overval op een geldwagen zal gaan plaatsvinden.

Deze melding is door de politie onderzocht en hierbij is de verdachte eerst meermalen als getuige gehoord. Uit deze verhoren is naar voren gekomen dat de verdachte tot en met 17 december 2018 veelvuldig contact heeft gehad met haar twee medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] waarbij ze hen informatie heeft verschaft over de geldwagen, de procedures rond het geldtransport, haar collega en de af te leggen route.

Op 19 december 2018 staat de verdachte haar telefoon af aan de politie en worden er vanaf dat moment door de politie ‘in naam van de verdachte’ berichten uitgewisseld met haar medeverdachten.

Op 20 december 2018 hebben er meerdere sms-contacten plaatsgevonden, waarbij onder andere gesproken werd over het gebruik van een nepbomvest. Hierover had de verdachte reeds aan de politie verklaard. De verdachte wist dat het voornemen bestond om een nepbomvest te gebruiken en hierover was eerder met de medeverdachten gesproken. De politie heeft via de telefoon van de verdachte een afspraak gemaakt met de medeverdachten op 21 december 2018. Vervolgens is de politie in de auto van de verdachte naar de ontmoetingsplaats gereden om daar de medeverdachten te treffen en aan te houden. In de scooter die de [medeverdachte 2] bij zich had worden diverse goederen aangetroffen die in verband gebracht kunnen worden met een op handen zijnde afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld. Onder [medeverdachte 2] is een Nokia telefoon aangetroffen welke volgens de verklaringen van de verdachte en haar medeverdachten op de dag van de overval aan de verdachte zou worden gegeven.

Op 7 januari 2019 wordt in de omgeving van de woning van [medeverdachte 2] de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Bij doorzoeking van de auto zijn onder andere tiewraps aangetroffen.

Het hof is van oordeel dat gelet op de bewijsmiddelen en bij gebreke aan sms- dan wel whatsappgesprekken waaruit de bedreiging of bedreigingen van de verdachte zou(den) kunnen volgen onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte zich bedreigd voelde door de medeverdachten en om die reden aan de voorbereidingen heeft meegedaan. Hierbij neemt het hof ook in ogenschouw dat verdachte wisselend verklaard heeft over de manier van bedreigen, de verdachte de bedreigingen niet kan specificeren en het feit dat deze bedreigingen op geen enkele wijze kunnen worden geverifieerd.

Gelet op hetgeen in de bewijsmiddelen is opgenomen is het hof van oordeel dat de verdachte nauw en bewust met de medeverdachten heeft samengewerkt om het plan voor de afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld te bedenken. De verdachte heeft dit onder meer gedaan door het verschaffen van informatie over de geldwagen en haar collega. Voorts heeft de verdachte meermalen haar medeverdachten in persoon ontmoet om het plan gezamenlijk verder uit te werken. De laatste afspraak vond plaats op 17 december 2018 op de parkeerplaats bij [supermarkt] in Oss. Er zijn afspraken gemaakt over een nepbomvest, de wijze waarop het geld overhandigd diende te worden, het onder druk zetten van haar collega, het gebruik van tiewraps en het ter beschikking stellen van een telefoon aan de verdachte.

Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], voor zover gebruikt voor het bewijs, nu deze verklaringen in grote lijnen overeenkomen met de verklaringen van de verdachte en hetgeen is af te leiden uit de onderlinge contacten. Het hof acht bewezen dat de verdachte met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in het gezamenlijk bedachte plan een gelijkwaardige rol heeft gehad en dus als medepleger van de voorbereidingshandelingen kan worden aangemerkt. Met de verdediging is het hof wel van oordeel dat het bewijs dat de verdachte de initiatiefneemster zou zijn geweest tekortschiet.

Anders dan de verdediging is het hof voorts van oordeel dat in casu sprake is van voltooide voorbereidingshandelingen voor het plegen van de geplande afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld. Het hof overweegt hiertoe dat van een voltooide voorbereiding sprake is wanneer de dader of mededaders opzettelijk middelen verwerft of voorhanden heeft, bestemd tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld.

In de scooter van [medeverdachte 2] en in de auto van [medeverdachte 1], alsmede in hun fouilleringen, zijn diverse goederen aangetroffen. Bij de beantwoording van de vraag of de voorwerpen afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ‘zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf’ dient te worden beoordeeld of deze voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachte en/of haar medeverdachten met het gebruik van die voorwerpen voor ogen hadden.

Uit de verklaringen van de verdachte en haar medeverdachten leidt het hof af dat de bewezenverklaarde goederen – in onderling verband en samenhang bezien – ingevolge het vooropgezette plan konden worden gebruikt bij het plegen van de overval. Er was afgesproken dat de verdachte een telefoon van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zou krijgen en via die telefoon op de dag van de overval zou communiceren met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Voorts was afgesproken dat tiewraps zouden worden gebruikt om de verdachte en haar [collega] tijdens de overval op de geldwagen vast te binden. Het feit dat deze goederen niet onder de verdachte zelf zijn aangetroffen maakt volgens het hof niet dat zij deze niet tezamen en in vereniging voorhanden heeft gehad. Aldus is naar het oordeel van het hof bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] deze twee voorwerpen voorhanden heeft gehad welke bestemd waren tot het begaan van afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld.

Het hof verwerpt alle door de verdediging gevoerde verweren.

Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] voorbereidingshandelingen heeft gepleegd voor afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld op een geldtransport door opzettelijk in vereniging een GSM (Nokia, type TA-1010) en tiewraps voorhanden te hebben.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De verdediging heeft op gronden als verwoord in de pleitnota betoogd dat er sprake is van vrijwillige terugtred. De voorbereidingshandelingen zijn volgens de verdediging niet voltooid ten gevolge van omstandigheden die van de wil van de verdachte afhankelijk zijn. Nu het gronddelict de afpersing en/of diefstal met geweld of bedreiging met geweld niet is voltooid, is het ook in de fase van voorbereiding mogelijk om vrijwillig terug te treden. Hierbij is het dan van belang of de verdachte is teruggetreden voordat sprake is geweest van een voltooid misdrijf.

Zelfs indien de verdachte vrijwillig heeft meegewerkt en met het idee van de overval zou zijn gekomen dan nog is het volgens de verdediging de verdachte geweest die naar de politie is gegaan en de overval heeft voorkomen. Volgens de verdediging heeft de verdachte het ultieme gedaan om te voorkomen dat er iets is gebeurd en daarmee heeft ze ook voorkomen dat de medeverdachten de overval konden plegen.

Uit de zoekresultaten op de telefoon van de verdachte blijkt volgens de verdediging genoegzaam dat de verdachte zelf van plan was om al dan niet anoniem naar de politie te gaan. Dat de vader van de verdachte uiteindelijk de politie heeft gebeld doet niets af aan de vrijwillige terugtred van de verdachte nu dit in overeenstemming was met de wens van de verdachte.

Nu er sprake is van vrijwillige terugtred, is er sprake van een bijzondere strafuitsluitingsgrond die dient te leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging.

Het hof overweegt als volgt.

Het hof stelt voorop dat van een vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht sprake is, indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden vóórdat het misdrijf is voltooid. Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van zijn wil afhankelijk zijn, hangt – mede gelet op de aard van het misdrijf – af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat naar het oordeel van het hof voor het aannemen van vrijwillige terugtred in geval van voltooide voorbereidingshandelingen een zodanig optreden van de verdachte is vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is het plegen van het voorbereide misdrijf te beletten.

Het hof stelt aan de hand van het onderzoek ter terechtzitting en het procesdossier en de van het procesdossier deel uitmakende cd-rom met de resultaten van het uitlezen van de mobiele telefoon van de verdachte en [medeverdachte 2] het volgende vast.

Op 18 december 2018 omstreeks 07.43 uur stuurt de verdachte een bericht naar [haar partner] over het aantreffen van de kogel in de hal van hun gezamenlijke woning. Om 07.48 uur belt verdachte de politie en vertelt ze over de aangetroffen kogel. Vanaf dat moment gaat verdachte omstreeks 08.53 uur op haar mobiele telefoon zoeken naar mogelijkheden om haar huis te bewaken middels camerabewaking. Voorts heeft ze om 09.02 uur telefonisch contact met haar [leidinggevende] van [geldtransportbedrijf] en vertelt naar eigen zeggen over de aangetroffen kogel.

Omstreeks 15.10 uur komt [haar partner] terug van haar werk en volgt er een gesprek tussen de verdachte en [haar partner] waarin de verdachte vertelt over de geplande overval. Dit gesprek resulteert erin dat [haar partner] overstuur uit de woning vertrekt, omdat de verdachte de politie op dat moment nog niet wilde inschakelen. Kort hierna verricht de verdachte omstreeks 15.35 zoekslagen op haar telefoon naar ‘Meld misdaad anoniem’ en ‘anonieme tiplijn’. Om 16.57 uur licht de verdachte [naam zus] in. De zus komt samen met hun ouders omstreeks 20.30 uur bij de verdachte thuis aan. Om 20.45 uur belt de vader van de verdachte met instemming van de verdachte naar de politie.

Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verdachte alvorens haar vader de politie heeft gebeld op zoek was naar manieren om haar verhaal al dan niet anoniem te vertellen. Dat het uiteindelijk de vader van de verdachte is die de politie belt, met instemming van de verdachte, maakt niet dat er geen sprake is van een omstandigheid die niet afhankelijk is van de wil van de verdachte. Het is namelijk de verdachte zelf geweest die bij de politie over de voorbereidingen en de voorgenomen overval heeft verteld. Voorts heeft de verdachte vervolgens haar telefoon aan de politie afgestaan en zijn ‘uit haar naam’ op 20 en 21 december 2018 berichten gestuurd naar de medeverdachten. De verdachte heeft daarover ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij de politie desgevraagd ook heeft laten weten op welke manier en in welk soort taakgebruik zij via haar telefoon tot dan toe contact had gehad met de medeverdachten. Een en ander heeft ertoe geleid dat de politie zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 1] op de dag van de voorgenomen overval heeft kunnen aanhouden. Door het handelen van de verdachte heeft zij zelf bewerkt dat uitgesloten is dat met behulp van haar voorbereidingshandelingen het aanvankelijk beoogde misdrijf nog kon worden begaan.

Het hof is dan ook van oordeel dat de oorzaak van het niet voltooien van het misdrijf is gelegen in de wil van de verdachte afhankelijke omstandigheden.

Het beroep op vrijwillige terugtred slaagt. Dit betekent dat het bewezenverklaarde feit niet kan worden gekwalificeerd en dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Beslag

Nu de verdachte blijkens de kennisgeving van inbeslagneming onder registratienummer PL2100-2018254827-3 (dossierpagina 360) en nogmaals ter terechtzitting in hoger beroep van 27 januari 2021 afstand heeft gedaan van het onder haar in beslag genomen goed, te weten 1 patroon kaliber .45, zal het hof geen beslissing nemen ten aanzien van het beslag.

Het openbaar ministerie kan gelet op de afstandsverklaring van de verdachte het beslag zelf afdoen.

BESLISSING

Het hof:

vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart het subsidiair bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.

Aldus gewezen door:

mr. A.C. Bosch, voorzitter,

mr. J.J.M. Gielen-Winkster en mr. W.T.H. Peute, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,

en op 10 februari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.