Art. 81 lid 1 RO. Huurrecht. Huur bedrijfshal. Brandschade. Aansprakelijkheid huurder of verhuurder? Art. 7:213 en 7:218 BW.
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/05660
Datum 12 februari 2021
ARREST
In de zaak van
[eiseres] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: aanvankelijk A.C. van Schaick en N.E. Groeneveld-Tijssens,
thans A.C. van Schaick,
tegen
[verweerster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: T. van Malssen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
het vonnis in de zaak 5286164 CV EXPL 16-6142 van de kantonrechter te Tilburg van 23 augustus 2017;
-
het arrest in de zaak 200.231.569/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 oktober 2019.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3Beslissing
De Hoge Raad:
-
verwerpt het beroep;
-
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 12 februari 2021.