ECLI:NL:HR:2021:221
public
2021-03-05T10:07:38
2021-02-11
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-02-12
19/05705
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:1117, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2019:3464, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/214
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:221
public
2021-02-11T14:37:33
2021-02-12
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:221 Hoge Raad , 12-02-2021 / 19/05705

Art. 81 lid 1 RO. Overeenkomstenrecht. Procesrecht. Bewijsvermoeden met betrekking tot tussen partijen gemaakte afspraken. Tegenbewijs. Bewijswaardering.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/05705

Datum 12 februari 2021

ARREST

In de zaak van

1. [eiser 1],

2. [eiser 2],beiden wonende te [woonplaats],

EISERS tot cassatie,

hierna gezamenlijk: [eisers],

advocaat: J.H.M. van Swaaij,

tegen

1. [verweerster 1] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

2. [verweerder 2],wonende te [woonplaats],

3. [verweerster 3] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

4. [verweerder 3],wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie,

hierna gezamenlijk: [verweerders],

advocaat: M.J. van Basten Batenburg.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. het vonnis in de zaak C/02/310727 / HA ZA 16-62 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 21 september 2016;

  2. de arresten in de zaak 200.209.603/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 december 2018 en 17 september 2019.

[eisers] hebben tegen de arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld.

[verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor [verweerders] toegelicht door hun advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het beroep;

  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 12 februari 2021.