ECLI:NL:HR:2021:225
public
2021-03-05T10:07:25
2021-02-11
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-02-12
19/04034
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Civiel recht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:919, Gedeeltelijk contrair
In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:4605, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/212
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:225
public
2021-02-11T14:26:39
2021-02-12
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:225 Hoge Raad , 12-02-2021 / 19/04034

Art. 81 lid 1 RO. Meerpartijenovereenkomst. Geldlening ten behoeve van realisering vakantieresorts in het buitenland. Tekortkoming van bepaalde contractspartij uit hoofde van letter of intent? Op welke contractspartij rust ongedaanmakingsverbintenis? Schadebegroting.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/04034

Datum 12 februari 2021

ARREST

In de zaak van

1. [de maatschap],gevestigd te [vestigingsplaats],

2. [eiser 2],wonende te [woonplaats],

3. [eiser 3],wonende te [woonplaats],

4. [eiser 4],wonende te [woonplaats],

5. [eiser 5],wonende te [woonplaats],

6. [eiser 6],wonende te [woonplaats],

7. [eiser 7],

wonende te [woonplaats],

8. [eiser 8],

wonende te [woonplaats],

9. [eiser 9],

wonende te [woonplaats],

10. [eiser 10],

wonende te [woonplaats],

11. [eiser 11],

wonende te [woonplaats],

12. [eiser 12],

wonende te [woonplaats],

13. [eiser 13],

wonende te [woonplaats],

14. [eiser 14],

wonende te [woonplaats],

15. [eiser 15],

wonende te [woonplaats],

16. [eiser 16],

wonende te [woonplaats],

17. [eiser 17],

wonende te [woonplaats],

18. [eiser 18],

wonende te [woonplaats],

19. [eiser 19],

wonende te [woonplaats],

20. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser 20] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

21. [eiser 21],

wonende te [woonplaats],

22. [eiser 22],

wondende te [woonplaats],

23. [eiser 23],

wonende te [woonplaats],

24. [eiser 24],

wonende te [woonplaats],

EISERS tot cassatie, verweerders in het incidentele cassatieberoep,

hierna gezamenlijk: de Maatschap c.s.,

advocaten: B. Winters en G.J. Harryvan,

tegen

1. SEVILLA BEHEER B.V.,gevestigd te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder,

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,

hierna: Sevilla,

advocaat: F.E. Vermeulen,

2. [verweerster 2],zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland,

3. JEWEL INVESTMENTS HOLDING B.V.,gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTERS in cassatie,

hierna gezamenlijk: [verweersters 2 en 3],

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de vonnissen in de zaak C/05/266365/HZ ZA 14-257 van de rechtbank Gelderland van 15 oktober 2014, 21 oktober 2015 en 6 april 2016;

  2. de arresten in de zaak 200.189.310 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 december 2016 en 28 mei 2019.

De Maatschap c.s. hebben tegen het arrest van het hof van 28 mei 2019 beroep in cassatie ingesteld.

Sevilla heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.

[verweersters 2 en 3] hebben geen verweerschrift ingediend.

De Maatschap c.s. en Sevilla hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.

De zaak is voor de Maatschap c.s. en Sevilla toegelicht door hun advocaten, voor Sevilla mede door G.P. Oosterhoff.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van het principale beroep tegen [verweersters 2 en 3], tot verwerping van het principale beroep tegen Sevilla, en tot verwerping van het incidentele beroep.

De advocaten van de Maatschap c.s. en van Sevilla hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Beslissing

De Hoge Raad:

in het principale beroep:

  • verwerpt het beroep;

  • veroordeelt de Maatschap c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sevilla begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Maatschap c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan, en tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweersters 2 en 3] begroot op nihil;

in het incidentele beroep:

  • verwerpt het beroep;

  • veroordeelt Sevilla in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Maatschap c.s. begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Sevilla deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 12 februari 2021.