HR verklaart het verzoek tot herziening n-o met toepassing van artikel 80a RO.
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/01737
Datum 8 januari 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het verzoek tot herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 15 mei 2020, nr. 19/05066, ECLI:NL:HR:2020:856, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening
De Hoge Raad heeft het verzoek tot herziening beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek tot herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3Beslissing
De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2021.