ECLI:NL:HR:2021:256
public
2021-03-03T10:03:51
2021-02-17
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-02-19
20/02459
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2020:1672
Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 19-02-2021
FutD 2021-0592
NTFR 2021/696
V-N Vandaag 2021/470
V-N 2021/11.22.6
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:256
public
2021-02-17T15:30:08
2021-02-19
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:256 Hoge Raad , 19-02-2021 / 20/02459

HR: 81.1 RO.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02459

Datum 19 februari 2021

ARREST

in de zaak van

STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 juni 2020, nr. 19/00946, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 18/5077) betreffende een aan belanghebbende gegeven boetebeschikking.

1Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

2Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2021.