ECLI:NL:HR:2021:266
public
2021-02-24T14:23:33
2021-02-18
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-02-19
19/05703
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Civiel recht; Arbeidsrecht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:51, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2019:3490, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2021-0212
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:266
public
2021-02-18T15:16:09
2021-02-19
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:266 Hoge Raad , 19-02-2021 / 19/05703

Art. 81 lid 1 RO. Overeenkomstenrecht. Arbeidsrecht. Personeelshandboek integraal van toepassing verklaard in arbeidsovereenkomst. Maatstaf uitleg Personeelshandboek.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/05703

Datum 19 februari 2021

ARREST

In de zaak van

[eiser],wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna: [eiser],

advocaten: S.F. Sagel en I.L.N. Timp,

tegen

[verweerster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna: [verweerster],

advocaat: H.J.W. Alt.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de vonnissen in de zaak 5698600 CV EXPL 17-3274 van de kantonrechter te Amsterdam van 16 mei 2017 en 31 oktober 2017;

  2. het arrest in de zaak 200.233.095/01 van het gerechtshof Amsterdam van 17 september 2019.

[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

[verweerster] heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.

De advocaten van [eiser] hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het principale beroep;

  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 19 februari 2021.