ECLI:NL:HR:2021:270
public
2021-02-20T00:03:27
2021-02-18
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-02-19
19/05519
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
Beschikking
NL
Civiel recht; Insolventierecht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:983, Gedeeltelijk contrair
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:270
public
2021-02-18T15:10:25
2021-02-19
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:270 Hoge Raad , 19-02-2021 / 19/05519

Art. 81 lid 1 RO. Insolventierecht. Art. 73 Fw. Verzoek tot ontslag van curatoren. Discretionaire bevoegdheid. Vrees voor gebrek aan partijdigheid behandelend rechter objectief gerechtvaardigd doordat die rechter als r-c betrokken is bij andere faillissementen waarin de curatoren eveneens als zodanig zijn benoemd?

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/05519

Datum 19 februari 2021

BESCHIKKING

In de zaak van

1. [eiseres 1] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

2. [eiseres 2] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

VERZOEKSTERS tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna gezamenlijk: [verweersters],

advocaat: J. den Hoed,

tegen

1. Maria Josepha COOLS, in haar hoedanigheid van curator in het faillissement van [eiseres 2] B.V.,kantoorhoudende te Utrecht,

2. Hendrik DULACK, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van

[eiseres 2] B.V.,kantoorhoudende te Utrecht,

VERWEERDERS in cassatie, verzoekers in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,

hierna gezamenlijk: de curatoren,

advocaten: T.T. van Zanten en I.M.A. Lintel.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikkingen in de zaak F.16/19/352 van de rechtbank Midden-Nederland van 3 september 2019 en 6 september 2019.

[verweersters] hebben tegen de beschikking van de rechtbank van 6 september 2019 beroep in cassatie ingesteld.

De curatoren hebben een verweerschrift ingediend tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres 2] en tot verwerping in het principale cassatieberoep, en de curatoren hebben tevens voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld tegen beide beschikkingen.

[verweersters] hebben een verweerschrift tot verwerping van het exceptief verweer en van het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingediend.

Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.

De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres 2] en wat betreft het geding tussen [eiseres 1] en de curatoren tot verwerping van het principaal cassatieberoep, eventueel met gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres 1] volgens wat onder 4.21 van de conclusie is gezegd.

2Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de rechtbank beoordeeld.

De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het principale beroep;

  • veroordeelt [verweersters] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curatoren begroot op € 68,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G. Snijders en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 19 februari 2021.