ECLI:NL:HR:2021:28
public
2021-02-02T10:06:27
2021-01-06
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-01-08
20/01572
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2020:1119
Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 08-01-2021
NTFR 2021/280
FutD 2021-0071
V-N Vandaag 2021/104
Belastingblad 2021/56 met annotatie van Redactie
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:28
public
2021-01-06T11:17:03
2021-01-08
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:28 Hoge Raad , 08-01-2021 / 20/01572

HR: 81.1 RO.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01572

Datum 8 januari 2021

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. (voorheen [A] B.V.) te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMERSFOORT (hierna: het College)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 2 april 2020, nr. 18/00680, betreffende van belanghebbende geheven leges.

1Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 30 november 2018, nr. 13/03931, ECLI:NL:HR:2018:2199, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden (nr. 12/00627), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

Het College heeft een verweerschrift ingediend.

Namens partijen is de zaak toegelicht, voor belanghebbende door

M.I. Robichon-Lindenkamp, advocaat te Amsterdam, voor het College door K. Vaalburg, advocaat te Amsterdam.

3Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

5Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2021.