ECLI:NL:HR:2021:305
public
2021-02-26T11:06:10
2021-02-25
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-02-26
20/02398
Cassatie
Artikel 80a RO-zaken
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2020:1231
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:305
public
2021-02-25T11:46:25
2021-02-26
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:305 Hoge Raad , 26-02-2021 / 20/02398

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van artikel 80a RO.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02398

Datum 26 februari 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 3 juli 2020, nr. BK-20/00272, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 19/5256) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2016 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie nietontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2021.