ECLI:NL:HR:2021:347
public
2021-03-27T10:10:05
2021-03-04
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-03-05
19/04381
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Civiel recht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:934, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2019:2822, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/275
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:347
public
2021-03-05T11:15:12
2021-03-05
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:347 Hoge Raad , 05-03-2021 / 19/04381

Art. 81 lid 1 RO. Kort geding. Financieel recht. Mocht bank de bankrelatie opzeggen? Peilmoment toetsing. Weigering tot afgifte van proces-verbaal na pleidooi.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/04381

Datum 5 maart 2021

ARREST

In de zaak van

1. [eiseres 1] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],

2. [eiseres 2] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],

3. [eiseres 3] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],

4. STICHTING [eiseres 4], gevestigd te [vestigingsplaats],

5. [eiseres 5] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats],

6. [eiseres 6] B.V, gevestigd te [vestigingsplaats],

7. [eiseres 7] B.V, gevestigd te [vestigingsplaats],

EISERESSEN tot cassatie,

hierna gezamenlijk: [eiseressen],

advocaat: H.J.W. Alt,

tegen

ING BANK N.V.,gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: ING,

advocaat: B.T.M. van der Wiel.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de vonnissen in de zaak C/13/654863 / KG ZA 18-1029 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 2 november 2018 en 23 november 2018, en het vonnis in de zaak C/13/658896/KG ZA 18-1351 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 17 januari 2019;

  2. de arresten in de zaken 200.250.499/01 SKG en 200.255.118/01 SKG van het gerechtshof Amsterdam van 30 april 2019 en 30 juli 2019.

[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof van 30 juli 2019 beroep in cassatie ingesteld.

ING heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor ING mede door J.R.T. Bouma.

De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [eiseressen] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het beroep;

  • veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ING begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseressen] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 5 maart 2021.