ECLI:NL:HR:2021:356
public
2021-03-31T10:05:43
2021-03-09
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-03-12
19/01678
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2019:635
Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 12-03-2021
FutD 2021-0823
NTFR 2021/944
V-N Vandaag 2021/637
V-N 2021/15.21.6
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:356
public
2021-03-09T14:11:17
2021-03-12
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:356 Hoge Raad , 12-03-2021 / 19/01678

HR: 81.1 RO.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/01678

Datum 12 maart 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 februari 2019, nrs. 17/00474 tot en met 17/00478, op het hoger beroep van belanghebbende en het (voorwaardelijke) incidentele hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 15/8503 tot en met 15/8507) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2009, 2010 en 2011 opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, een aan belanghebbende over tijdvakken in het jaar 2009 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2021.