ECLI:NL:HR:2021:365
public
2021-03-12T11:05:35
2021-03-09
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-03-12
19/04167
Cassatie
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2020:2807
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:365
public
2021-03-09T15:13:27
2021-03-12
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:365 Hoge Raad , 12-03-2021 / 19/04167

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/04167

Datum 12 maart 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 november 2020, nr. 19/3718 AW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. 18/1516) betreffende een besluit ingevolge de Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschappen.

1Beoordeling van de ontvankelijkheid van beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als deze, die is gedaan in een geschil betreffende de toepassing van de Sectorale Arbeidsvoorwaarden Waterschappen.

Het middel spreekt in dit verband over een rechtsmiddelverbod en betoogt dat dit verbod in deze zaak moet worden doorbroken omdat de Centrale Raad van Beroep volgens het middel fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden. Dit betoog kan niet worden aanvaard. De bevoegdheid van de Hoge Raad om te oordelen over uitspraken van de Centrale Raad van Beroep is beperkt tot de uitleg en toepassing van enkele in de wet aangewezen begrippen. Anders dan het middel betoogt, kan aan het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen grondslag worden ontleend voor uitbreiding van deze bevoegdheid.

Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2021.