ECLI:NL:HR:2021:420
public
2021-03-29T18:11:26
2021-03-18
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-03-23
20/00973
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Strafrecht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:17
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:420
public
2021-03-22T14:59:05
2021-03-23
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:420 Hoge Raad , 23-03-2021 / 20/00973

Caribische zaak, belastingontduiking door (ex-)parlementslid in Sint Maarten. Gedurende periode van 7 jaren niet binnen gestelde termijn aangifte inkomstenbelasting en aangifte belasting op bedrijfsomzetten voor zijn eenmansbouwbedrijf doen (meermalen gepleegd), hetgeen leidt tot nadeelbedrag van NAf 890.000, art. 49 ALL NA/StM. 1. Beroep op inkeerregeling a.b.i. art. 49.3 ALL NA/StM op de grond dat verdachte boekhoudster heeft benaderd om zijn administratie en belastingzaken op orde te brengen. 2. Kan verdachte worden aangemerkt als “degene die ingevolge ALL verplicht was tot het binnen gestelde termijn doen van aangifte” in de zin van art. 49 ALL, nu overtreding van art. 49 ALL NA/StM een kwaliteitsdelict zou zijn en niet verdachte als natuurlijke persoon maar zijn bedrijf verplicht was tot het binnen gestelde termijn doen van aangifte t.z.v. belasting op bedrijfsomzetten? HR: art. 81.1 RO.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 20/00973 C

Datum 23 maart 2021

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 5 maart 2020, nummer H-87/2018, in de strafzaak

tegen

[verdachte],

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,

hierna: de verdachte.

1Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft Th.J. Kelder, advocaat te ’s-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 maart 2021.