Art. 81 lid 1 RO. Huurrecht. Totstandkoming huurovereenkomst winkelpand; bewijswaardering. Ontbinding en schadevergoeding; verschuldigdheid waarborgsom?
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/01245
Datum 26 maart 2021
ARREST
In de zaak van
[eiser],wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J. de Jong van Lier,
tegen
[verweerder],wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaten: J.A.M.A. Sluysmans en N. van Triet.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
de vonnissen in de zaak 5168812 CV EXPL 16-5157 van de kantonrechter te Enschede van 13 september 2016 en 20 december 2016;
-
de arresten in de zaak 200.208.419 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 april 2018, 28 mei 2019 en 31 december 2019.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof van 31 december 2019 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3Beslissing
De Hoge Raad:
-
verwerpt het beroep;
-
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 26 maart 2021.