Art. 81 lid 1 RO. Personen- en familierecht. Procesrecht. Beëindiging ouderlijk gezag. Onmiddellijkheidsbeginsel. Art. 90 lid 2 Rv en art. 279 lid 6 Rv. Samenhang met zaak 20/01632.
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/01631
Datum 26 maart 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker],wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de vader,
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,gevestigd te Utrecht,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de raad,
niet verschenen,
als belanghebbende is door het hof aangemerkt:
de gecertificeerde instelling STICHTING LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,gevestigd te Utrecht,
hierna: de GI,
niet verschenen.
1Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
de beschikking in de zaak C/16/479146 / FO RK 19-562 van de rechtbank Midden-Nederland van 12 juni 2019;
-
de beschikking in de zaak 200.266.141 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 februari 2020.
De vader heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest en het aanvullend verzoekschrift zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De raad en de GI hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de vader heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 26 maart 2021.