ECLI:NL:HR:2021:493
public
2021-04-06T12:45:43
2021-03-29
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-06
19/01757
Cassatie
NL
Strafrecht
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2019:1752
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:329
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:493
public
2021-04-02T14:34:24
2021-04-06
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:493 Hoge Raad , 06-04-2021 / 19/01757

Geen middelen ingediend, verdachte n-o. Samenhang met 19/01756.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 19/01757

Datum 6 april 2021

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 april 2019, nummer 20/002448-18, in de strafzaak

tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,

hierna: de verdachte.

1Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.

De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

2Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 april 2021.