ECLI:NL:HR:2021:536
public
2021-05-21T10:15:21
2021-04-08
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-20
19/05920
Cassatie
NL
Strafrecht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:230
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2019:4432
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/520
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:536
public
2021-04-20T13:20:22
2021-04-20
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:536 Hoge Raad , 20-04-2021 / 19/05920

Moord op broer kroongetuige Marengo proces. Middel verdachte en middelen bp’s. Omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregelen, art. 36f Sr. HR bepaalt dat met toepassing van art. 6:4:20 Sv telkens gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. Middelen van de bp’s doet de HR middels art. 81.1 RO af.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 19/05920

Datum 20 april 2021

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 16 december 2019, nummer 23-000264-19, in de strafzaak

tegen

[verdachte] ,

geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,

hierna: de verdachte.

1Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D. Bektesevic, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Namens de benadeelde partijen NN7, NN8 en NN9 heeft R.A. Korver, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De raadsman van de verdachte heeft een verweerschrift ingediend.

De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregelen vervangende hechtenis is toegepast, tot het bepalen door de Hoge Raad dat telkens gijzeling van gelijke duur zal worden toegepast, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

De raadsman van de benadeelde partijen heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2Beoordeling van het namens de verdachte voorgestelde cassatiemiddel

2.1

Het cassatiemiddel klaagt over de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

2.2

Het hof heeft de verdachte de verplichtingen opgelegd, kort gezegd, om aan de Staat ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers de in het arrest vermelde bedragen te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door het in het arrest telkens genoemde aantal dagen hechtenis.

2.3

Het cassatiemiddel slaagt. De Hoge Raad zal de uitspraak van het hof vernietigen voor zover daarbij vervangende hechtenis is toegepast, overeenkomstig hetgeen is beslist in HR 26 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:914.

3. Beoordeling van de namens de benadeelde partijen voorgestelde cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4Beslissing

De Hoge Raad:

- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend voor zover bij de schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de in het arrest genoemde slachtoffers telkens vervangende hechtenis is toegepast;

- bepaalt dat met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering telkens gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast;

- verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2021.