ECLI:NL:HR:2021:597
public
2021-06-02T10:03:57
2021-04-16
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-16
20/01307
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 16-04-2021
FutD 2021-1244
V-N Vandaag 2021/946
NTFR 2021/1364
V-N 2021/24.6 met annotatie van Redactie
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:597
public
2021-04-16T09:57:13
2021-04-16
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:597 Hoge Raad , 16-04-2021 / 20/01307

HR: 81.1 RO.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01307

Datum 16 april 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 maart 2020, nrs. 19/00314 en 19/00315, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 18/3179 en 18/3861) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de voor dat jaar opgelegde aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.

1Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door T.P. Boer, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.M.F. van Loon als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2021.