ECLI:NL:HR:2021:608
public
2021-04-16T11:07:46
2021-04-16
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-16
20/02817
Cassatie
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:608
public
2021-04-16T10:42:02
2021-04-16
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:608 Hoge Raad , 16-04-2021 / 20/02817

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02817

Datum 16 april 2021

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende),vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,

vertegenwoordigd door [P]

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 14 augustus 2020, nrs. BK-20/00228 tot en met BK-20/00242, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 18/2860, SGR 18/2863, SGR 18/2865, SGR 18/2867, SGR 18/2869, SGR 18/2874, SGR 18/2879, SGR 18/2882 tot en met SGR 18/2884, SGR 18/2886, SGR 18/2888, SGR 18/2890, SGR 18/2891 en SGR 18/2893) betreffende door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 26 december 2020 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.De griffier van de Hoge Raad heeft op 29 januari 2021 een bericht in het digitaal dossier van belanghebbende geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid is gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Hetgeen belanghebbende in haar via het webportaal van de Hoge Raad ingediende brief van 1 februari 2021 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2021.