ECLI:NL:HR:2021:637
public
2021-05-22T10:10:20
2021-04-19
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-20
19/02887
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Strafrecht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:419
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/513
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:637
public
2021-04-20T18:21:20
2021-04-20
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:637 Hoge Raad , 20-04-2021 / 19/02887

Bewijsklachten o.m. over medeplegen witwassen. HR: art. 81.1 RO. Samenhang met vier andere zaken.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 19/02887

Datum 20 april 2021

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 3 juni 2019, nummer 20-001683-15, in de strafzaak

tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,

hierna: de verdachte.

1Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W. Römelingh, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 april 2021.