ECLI:NL:HR:2021:642
public
2021-05-21T10:15:41
2021-04-22
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-23
20/00767
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Civiel recht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:161, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2019:4308, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtspraak.nl
RvdW 2021/496
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:642
public
2021-04-22T16:13:52
2021-04-23
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:642 Hoge Raad , 23-04-2021 / 20/00767

Art. 81 lid 1 RO. Aansprakelijkheidsrecht. Zorgplicht bank. Vordering tegen bank i.v.m. renteswap. Advisering? Schending zorgplicht?

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 20/00767

Datum 23 april 2021

ARREST

In de zaak van

[eiseres] HOLDING B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

EISERES tot cassatie,

hierna: [eiseres],

advocaat: M.A.M. Wagemakers,

tegen

ING BANK N.V.,gevestigd te Amsterdam,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: ING,

advocaat: J. de Bie Leuveling Tjeenk.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. het vonnis in de zaak C/13/612299/ HA ZA 16-729 van de rechtbank Amsterdam van 31 januari 2018;

  2. het arrest in de zaak 200.239.094/01 van het gerechtshof Amsterdam van 3 december 2019.

[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

ING heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [eiseres] mede door R.A.F. Harmsen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep. De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het beroep;

  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ING begroot op € 2.830,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren G. Snijders, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 23 april 2021.