ECLI:NL:HR:2021:659
public
2021-05-27T10:06:48
2021-04-23
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-23
20/01261
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2020:642, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtspraak.nl
Viditax (FutD), 23-04-2021
FutD 2021-1317
NTFR 2021/1445
V-N Vandaag 2021/1009
V-N 2021/21.26.4
Belastingblad 2021/215
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:659
public
2021-04-23T09:42:59
2021-04-23
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:659 Hoge Raad , 23-04-2021 / 20/01261

HR: 81.1 RO.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01261

Datum 23 april 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HELMOND

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 februari 2020, nr. 19/00120, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 18/423) betreffende het verzoek van belanghebbende om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.

1Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J. van Gemert, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond (hierna: het College), vertegenwoordigd door P.J.M.G. Blanksma - van den Heuvel en H.J. de Ruiter, heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2021.