ECLI:NL:HR:2021:673
public
2021-05-22T10:10:29
2021-04-29
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-30
19/03939
Artikel 81 RO-zaken
Cassatie
NL
Civiel recht
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:1197, Gevolgd
In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2019:1887, Bekrachtiging/bevestiging
Rechtspraak.nl
INS-Updates.nl 2021-0150
RvdW 2021/499
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:673
public
2021-04-29T15:35:40
2021-04-30
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:673 Hoge Raad , 30-04-2021 / 19/03939

Art. 81 lid 1 RO. Faillissementsrecht. Beëindiging huurovereenkomsten bedrijfsterreinen voorafgaand aan faillissement, waardoor geen roerende zaken meer op bodem failliet stonden. Uitleg afspraken over gerechtigdheid tot opbrengst voormalige bodemzaken.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/03939

Datum 30 april 2021

ARREST

In de zaak van

Sebastiaan Maarten Maria VAN DOOREN, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [A] B.V.,wonende te [woonplaats] en kantoorhoudend te ‘s-Hertogenbosch,

EISER tot cassatie,

hierna: de curator,

advocaat: B.I. Kraaipoel,

tegen

[verweerster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: [verweerster],

advocaat: R.L.M.M. Tan.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. het vonnis in de zaak C/01/292948 / HA ZA 15-300 van de rechtbank Oost-Brabant van 1 maart 2017;

  2. het arrest in de zaak 200.219.191/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 mei 2019.

De curator heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor [verweerster] toegelicht door haar advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van de curator heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het beroep;

  • veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de curator deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 30 april 2021.