ECLI:NL:HR:2021:675
public
2021-04-30T11:05:17
2021-04-30
Raad voor de Rechtspraak
Hoge Raad
2021-04-30
20/02705
Cassatie
NL
Bestuursrecht; Belastingrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2021:675
public
2021-04-30T09:59:58
2021-04-30
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:675 Hoge Raad , 30-04-2021 / 20/02705

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02705

Datum 30 april 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 22 juli 2020, nrs. SGR 19/5545, SGR 19/5547, SGR 19/5548, SGR 19/5549, SGR 19/5550, SGR 19/5553 en SGR 19/5557 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 9 december 2019.

1Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 12 december 2020 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 2 maart 2021 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Belanghebbende heeft niet gereageerd.

Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2021.