ECLI:NL:OGAACMB:2021:34
public
2021-05-25T13:29:06
2021-05-25
Raad voor de Rechtspraak
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
2021-04-12
AUA202001500
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGAACMB:2021:34
public
2021-05-25T13:28:46
2021-05-25
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:OGAACMB:2021:34 Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba , 12-04-2021 / AUA202001500

Plaatsing in functie - Klaagster is niet verschenen en heeft hetgeen verweerder heeft aangevoerd niet weersproken. Onder deze omstandigheden is geen grond te vinden voor het oordeel dat verweerder op dat moment in redelijkheid niet heeft kunnen beslissen tot plaatsing van klaagster in de functie van adviseur.

Uitspraak van 12 april 2021

Gaza nr. AUA202001500

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het bezwaar als bedoeld in

de Landsverordening ambtenarenrechtspraak van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,

KLAAGSTER,

procederend in persoon,

tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 31 maart 2020 no. 3 heeft verweerder besloten om klaagster met ingang van 1 januari 2019 over te plaatsen van het Directie Wetgeving en Juridische Zaken naar het Nationaal Centraal Bureau Terrorismebestrijding, Veiligheid en Interpol (NCTVI) en om klaagster te ontheffen uit de functie van jurist en aan te stellen in de functie van adviseur.

Daartegen heeft klaagster op 25 juni 2020 bezwaar gemaakt.

Verweerder heeft op 11 december 2020 stukken ingediend.

Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 maart 2021. Klaagster is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.

De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1

Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken.

Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.

1.2

Klaagster heeft haar bezwaarschrift na het verstrijken van de in artikel 41, eerste lid, van de La gestelde termijn ingediend. Zij heeft echter aangevoerd het bestreden landsbesluit op 25 mei 2020 te hebben ontvangen, hetgeen door verweerder niet is betwist. Uit de gedingstukken blijkt dat het bestreden landsbesluit op 15 mei 2020 bij haar dienst is binnengekomen. Dit betekent dat moet worden aangenomen dat het bezwaar wel is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klaagster is ontvankelijk in haar bezwaar.

2.1

Aan het bestreden landsbesluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klaagster met ingang van 1 januari 2019 de werkzaamheden heeft aangevangen in de functie van adviseur en het wenselijk is om dit vast te leggen.

2.2

Klaagster voert aan dat zij niet de functie van adviseur bekleedt maar de functie van Hoofd Beleid en Strategie en dat zij tevens waarnemend directeur is van NCTVI. Zij wenst dat het bestreden landsbesluit wordt gecorrigeerd met de correcte benaming van de functie.

2.3

Desgevraagd heeft verweerder te kennen gegeven dat ten tijde van het bestreden landsbesluit de formatie van NCTVI niet voorzag in de functie van Hoofd Beleid en Strategie. Om die reden is klaagster in afwachting van de goedkeuring van het formatierapport van NCTVI, waarbij onder meer voorzien wordt in die door klaagster beoogde functie, in de functie van adviseur is geplaatst. Op het moment dat het formatierapport, dat thans voor goedkeuring gereedligt, wordt goedgekeurd, zal klaagster in de beoogde functie worden geplaatst, aldus verweerder. Klaagster is niet verschenen en heeft het voorgaande niet weersproken. Onder deze omstandigheden is geen grond te vinden voor het oordeel dat verweerder op dat moment in redelijkheid niet heeft kunnen beslissen tot plaatsing van klaagster in de functie van adviseur.

3. Gelet op het vorenstaande is het gerecht van oordeel dat het bezwaar ongegrond dient te worden verklaard.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

verklaart het bezwaar ongegrond.

Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 12 april 2021 in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:

  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;

  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.

Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:

De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken

J.G. Emanstraat 51

Oranjestad

Aruba

U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:

1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;

2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:

a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,

b. de datum van ondertekening,

c. waartegen u in hoger beroep komt,

d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.