ECLI:NL:OGEAA:2021:122
public
2021-04-13T09:29:30
2021-04-13
Raad voor de Rechtspraak
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
2021-04-06
AUA202002679
Eerste aanleg - enkelvoudig
Beschikking
NL
Civiel recht; Arbeidsrecht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGEAA:2021:122
public
2021-04-13T09:29:05
2021-04-13
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:OGEAA:2021:122 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba , 06-04-2021 / AUA202002679

Arbeid. Veroordeling tot betaling achterstallig loon; Bevel tot het afgeven van de premieovereenkomst als bedoeld in de Landsverordening algemeen pensioen.

Beschikking van 6 april 2021

Behorend bij AUA202002679

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

in de zaak van:

[Verzoeker],

te Aruba,

verzoeker,

hierna te noemen: [naam verzoeker],

gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,

tegen:

de naamloze vennootschap

CEN & CEN ENTERPRISES N.V. h.o.d.n. TUSK ENERGY SOLUTIONS,

te Aruba,

verweerster,

hierna te noemen: TES,

gemachtigde: de advocaten mr. R. van den Heuvel en mr. M. Franken (gedesisteerd 22 februari 2021), thans zonder gemachtigde.

1DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties, ingediend op 29 oktober 2020;

- het verweerschrift, ingediend op 3 februari 2021;

- het e-mailbericht van 22 februari 2021 waarbij de gemachtigden van TES hebben gedesisteerd;

- de mondelinge behandeling van 23 februari 2021, waarbij zijn verschenen [naam verzoeker] bijgestaan door zijn gemachtigde. TES is ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen niet ter zitting verschenen.

1.2

Beschikking is bepaald op heden.

2DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [

naam verzoeker] is op 6 september 2017 bij TES in dienst getreden als logistics manager. Zijn laatst genoten salaris bedroeg Afl. 3.380,- bruto per maand. Het salaris over de maand januari 2020 is niet volledig aan hem uitbetaald. Sinds 1 februari 2020 heeft [naam verzoeker] geen werkzaamheden meer voor TES verricht.

2.2

Bij brief van 14 oktober 2020 heeft [naam verzoeker] TES gesommeerd tot betaling van achterstallig loon over de maand januari 2020, vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 7A:1614q BW, voor een totaalbedrag van Afl. 1.360,68 en heeft [naam verzoeker] TES verzocht om een verklaring van de pensioenverzekeraar waaruit het reeds opgebouwde pensioen ten behoeve van [naam verzoeker] blijkt aan zijn gemachtigde over te leggen.

2.3

Daaraan heeft TES geen gevolg gegeven.

3HET VERZOEK

3.1 [

naam verzoeker] verzoekt het Gerecht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:

a. hem toe te staan in deze procedure kosteloos te mogen procederen;

b. TES te bevelen het achterstallig loon, vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 1614q BW, voor een totaalbedrag van Afl. 1.360,68 aan verzoeker te betalen;

en om primiair:

c. TES te bevelen om de premieovereenkomst die zij met een instelling als bedoeld in de Landsverordening algemeen pensioen zou hebben, waaruit het opgebouwde pensioen van [naam verzoeker] gedurende zijn gehele dienstverband blijkt, binnen 5 dagen na betekening van deze uitspraak aan [naam verzoeker] af te geven, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 250,- per dag dat TES mocht nalaten daaraan te voldoen;

subsidiair:

d. [naam verzoeker] te bevelen tot betaling aan verzoeker van het totaalbedrag dat ten behoeve van verzoeker gedurende zijn dienstverband zou zijn opgebouwd aan pensioen, in geval TES had voldaan aan haar verplichtingen ex Landsverordening algemeen pensioen, vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 7A:1614q BW;

meer subsidiair:

e. TES te bevelen om aan [naam verzoeker] het totaalbedrag van Afl. 5.881,20,- te betalen, zijnde de onrechtmatige ingehouden pensioenpremies vermeerderd met de rente ex 7A:1614q BW;

f. met veroordeling van TES in de kosten van deze procedure.

3.2

Aan deze vordering legt [naam verzoeker] ten grondslag dat TES niet heeft voldaan aan haar verplichtingen jegens [naam verzoeker] uit hoofde van de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst

3.3

TES voert aan dat zij gebukt gaat onder een onoverkomelijke schuldenlast en dat zij haar bedrijfsactiviteiten zal moeten staken. Zij is aan de belastingdienst verschuldigd een bedrag van ongeveer Afl. 500.000, waardoor ondenkbaar is dat aan crediteuren een uitkering kan worden gedaan. TES refereert zich aan het oordeel van het Gerecht.

4DE BEOORDELING

4.1.

Vast staat dat TES [naam verzoeker] het salaris over de maand januari 2020 niet volledig aan [naam verzoeker] heeft betaald. Betalingsonmacht van de schuldenaar komt voor diens risico en is geen reden om een opeisbare vordering af te wijzen. De vordering zal in zoverre worden toegewezen. TES heeft tevens op grond van de Landsverordening algemeen pensioen de verplichting om ten behoeve van zijn werknemers een pensioenverzekering af te sluiten en de premies af te dragen. Het primaire verzoek zal worden toegewezen.

4.2

De gevorderde dwangsom zal op na te melden wijze worden gemaximeerd.

4.3

Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [naam verzoeker] toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.

4.4

TES zal, als de in het ongelijk gestelde partij, op na te melden wijze worden veroordeeld in de kosten van deze procedure

5DE BESLISSING

Het Gerecht:

5.1

verleent [naam verzoeker] toestemming tot kosteloos procederen;

5.2

veroordeelt TES om aan [naam verzoeker] zijn te betalen een bedrag van Afl. 1.360,68;

5.3

beveelt TES om de premieovereenkomst die zij met een instelling als bedoeld in de Landsverordening algemeen pensioen zou hebben, waaruit het opgebouwde pensioen van [naam verzoeker] gedurende zijn gehele dienstverband blijkt, binnen vijf dagen na betekening van deze uitspraak aan [naam verzoeker] af te geven, zulks op straffe van een dwangsom van Afl. 250,-- per dag dat TES mocht nalaten hieraan te voldoen, tot een maximum van Afl. 20.000,--;

5.4

veroordeelt TES in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [naam verzoeker] worden begroot op Afl. 50,- (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigde pro deo (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen);

5.5

verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5.6

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken op dinsdag 6 april 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.

Bijzondere kenmerken: