ECLI:NL:OGEAA:2021:179
public
2021-05-11T12:52:28
2021-05-11
Raad voor de Rechtspraak
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
2021-04-28
AUA202100642
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Civiel recht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGEAA:2021:179
public
2021-05-11T12:50:06
2021-05-11
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:OGEAA:2021:179 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba , 28-04-2021 / AUA202100642

Kort Geding. Gebieds- en contactverbod. Hoewel gedaagde de feiten ter onderbouwing van de vordering betwist heeft gedaagde zich niet verzet tegen de vordering.

Vonnis van 28 april 2021

Behorend bij K.G. nr. AUA202100642

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

[EISERES],

wonende in Aruba,

eiseres,

hierna ook te noemen: [Eiseres],

gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes,

tegen:

[GEDAAGDE],

wonende in Aruba, te [Adres],

gedaagde,

hierna ook te noemen: [Gedaagde],

procederend in persoon.

1DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met producties, ingediend op 9 maart 2021;

- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 8 april 2021.

1.2 [

Eiseres] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. De in persoon verschenen [gedaagde] heeft bij aanvang van de zitting desgevraagd verklaard dat het hem niet gelukt is om op tijd een kaart voor kosteloze rechtsbijstand te krijgen van de Directie Sociale Zaken. Het Gerecht heeft [gedaagde] daarop medegedeeld dat gelet op de spoedeisendheid van de onderhavige procedure, die niet langer aangehouden kan worden. Partijen hebben vervolgens in twee termijnen het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.

1.3

Vonnis is bepaald op heden.

2DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.

2.2 [

Eiseres] woont op het adres te [adres] en [gedaagde] woont op het adres te [adres]

2.3

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad, die inmiddels is verbroken.

2.4

Op 7 december 2020 heeft [eiseres] aangifte gedaan tegen [gedaagde] wegens mishandeling en bedreiging, waarvoor [gedaagde] drie dagen in verzekering is gesteld. Op 28 januari 2021 heeft [eiseres] wederom aangifte gedaan tegen [gedaagde] wegens mishandeling en vernieling. Op 24 februari 2021 heeft [eiseres] nogmaals aangifte gedaan tegen [gedaagde] wegens vernieling.

3DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1

Naast verlof tot kosteloos procederen vordert [eiseres] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

a. [Gedaagde] verbiedt om [eiseres] op welke wijze dan ook te benaderen, te volgen of enig contact met haar te maken, zij het persoonlijk dan wel via whatsapp of enig ander telefonisch boodschappensysteem;

b. [Gedaagde] verbiedt zich te begeven en/of zich te bevinden binnen een straal van 500 meter van de woning van [eiseres] te [adres];

c. [Eiseres] machtigt om – naar het Gerecht begrijpt - zo nodig de hulp van de sterke arm in te roepen ten aanzien van het gevorderde onder a. en b.;

d. bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,- voor iedere keer dat [gedaagde] het gevorderde onder a. en b. niet nakomt;

e. [Gedaagde] veroordeelt tot betaling van de proceskosten.

3.2 [

Gedaagde] heeft verweer gevoerd.

3.3

Het Gerecht zal hierna, waar nodig, nader op de standpunten van partijen ingaan.

4DE BEOORDELING

4.1

Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.

4.2

In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, worden beoordeeld of de vorderingen van [eiseres] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorzieningen gerechtvaardigd is.

4.3 [

Eiseres] heeft ter onderbouwing van haar vorderingen gesteld dat zij meerdere keren door [gedaagde] is mishandeld en dat [gedaagde] haar woning heeft vernield. Vast staat in dit verband dat [eiseres] dienaangaande drie aangiftes heeft gedaan tegen [gedaagde] en dat hij naar aanleiding van de eerste aangifte in verzekering is gesteld. [Eiseres] vreest dat [gedaagde] haar of haar woning iets ernstigs zal aandoen. [Gedaagde] betwist de stellingen van [eiseres] en stelt dat hij haar maar één keer heeft mishandeld en dat hij toen zijn les heeft geleerd omdat hij daarvoor in verzekering is gesteld. Verder heeft [gedaagde] verklaard dat hij zich desalniettemin niet verzet tegen (toewijzing van) de vorderingen van [eiseres].

4.4.1

Nu [gedaagde] geen verweer voert tegen de vorderingen van [eiseres] en zich niet verzet tegen toewijzing daarvan, zal het Gerecht die vorderingen toewijzen nu bij die stand van zaken in een bodemprocedure een gelijk oordeel valt te verwachten. Het Gerecht zal de duur van het gebiedsverbod bepalen op twee jaren, aangezien dat verbod een vergaande inbreuk maakt op het grondrecht van bewegingsvrijheid van [gedaagde] en daarom niet voor onbepaalde tijd kan worden opgelegd. Voorts zal de door [gedaagde] in acht te nemen afstand tot de woning worden bepaald op 50 meter, omdat ook dan valt te verwachten dat [gedaagde] geen overlast kan veroorzaken ter plekke van het woonadres van [eiseres].

4.4.2

Ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat zij binnenkort gaat verhuizen waardoor zij niet langer woont op het adres waarop het thans gevorderde verbod ziet. Het Gerecht zal daarom bepalen dat het verbod ook geldt ten aanzien van ieder volgend bij Censo ingeschreven woonadres van [eiseres], onder de voorwaarde dat [eiseres] dat woonadres (telkens) kenbaar maakt aan [gedaagde] door middel van een deurwaardersexploot en onder de verdere voorwaarde dat [eiseres] niet gaat wonen binnen een straal van 50 meter van de woning van [gedaagde].

4.5

Het Gerecht zal [eiseres] machtigen het aan [gedaagde] op te leggen gebiedsverbod - zo nodig - te handhaven met behulp van de sterke arm. De gevorderde machtiging om overtreding van het contactverbod te doen eindigen met behulp van de sterke arm zal worden afgewezen. De sterke arm is naar het voorlopig oordeel van het Gerecht niet het geëigende middel om een contactverbod te handhaven.

4.6

Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, reeds omdat [gedaagde] ter zitting heeft verklaard dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van de vorderingen van [eiseres] als na te melden.

4.7

Dwangsommen zullen gematigd en gemaximeerd worden opgelegd aan [gedaagde], omdat ook daarvan voor hem voldoende stimulans uitgaat tot nakoming van dit vonnis.

4.8

In het verloop van deze procedure en de omstandigheid dat partijen voormalige affectieve partners van elkaar zijn ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat iedere partij hun eigen kosten draagt.

4.9

Uit het door [eiseres] overgelegde door de daartoe bevoegde overheidsinstantie aan haar verstrekte bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [eiseres] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.

5DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:

5.1

verbiedt [gedaagde] om gedurende een periode van twee jaar na betekening aan hem van dit vonnis zich te begeven of zich te bevinden binnen een straal van vijftig (50) meter van (1) het huidige woonadres van [eiseres], zijnde [adres], danwel (2) van ieder volgend bij Censo ingeschreven woonadres van [eiseres], onder de voorwaarde dat [eiseres] dat woonadres (telkens) kenbaar maakt aan [gedaagde] door middel van een aan hem te betekenen deurwaardersexploot;

5.2

machtigt [eiseres] om voormeld gebiedsverbod - zo nodig - te handhaven met behulp van de sterke arm van politie en justitie;

5.3

verbiedt [gedaagde] na betekening aan hem van dit vonnis [eiseres] op welke wijze dan ook te benaderen, en/of te volgen en/of contact met haar te maken;

5.4

bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 250,-- voor iedere schending van de hiervoor onder 5.1 en 5.2 vermelde verboden, en bepaalt dat [gedaagde] te dezen maximaal Afl. 25.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;

5.5

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.6

compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;

5.7

verleent aan [eiseres] verlof tot kosteloos procederen;

5.8

wijst af het meer of anders verzochte.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.

Datum uitspraak: 28 april 2021

Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Zaaknummer: K.G. nr. AUA202100642

Inhoudsindicatie: Kort Geding. Gebieds- en contactverbod. Hoewel gedaagde de feiten ter onderbouwing van de vordering betwist heeft gedaagde zich niet verzet tegen de vordering.

Formele relaties (optioneel):

Rechtsgebieden: Civiel

Rechter: mr. A.H.M. van de Leur

Bijzondere kenmerken: