ECLI:NL:OGEAA:2021:21
public
2021-02-03T09:48:48
2021-02-03
Raad voor de Rechtspraak
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
2021-01-26
AUA202002287
Eerste aanleg - enkelvoudig
NL
Civiel recht
Rechtspraak.nl
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:OGEAA:2021:21
public
2021-02-03T09:47:11
2021-02-03
Raad voor de Rechtspraak
ECLI:NL:OGEAA:2021:21 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba , 26-01-2021 / AUA202002287

Ondertoezichtstelling minderjarige.

Beschikking van 26 januari 2021

behorend bij AUA202002287 EJ

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

op het verzoek van

DE VOOGDIJRAAD,

kantoorhoudend in Aruba,

VERZOEKER,

vertegenwoordigd.

met betrekking tot de minderjarige:

[naam minderjarige] geboren op [geboortedatum] in Aruba,

Belanghebbenden:

[naam moeder], de moeder,

[naam vader], de vader,

[naam gezinsvoogdes], de gezinses.

1DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:

  • het verzoekschrift, ingediend op 5 juni 2020,

  • de beschikking van 9 juni (AUA202001368) van dit gerecht, waarbij de minderjarige voorlopig onder toezicht is gesteld, en [naam gezinsvoogdes] als gezinsvoogdes is benoemd,

  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 24 november 2020, waar zijn verschenen voor de Voogdijraad de raadsonderzoekers, mevrouw [naam raadsonderzoeker] en de heer [naam raadsonderzoeker], de ouders en de gezinsvoogdes in persoon.

De

2DE FEITEN

2.1

De minderjarige is geboren uit de affectieve relatie tussen de ouders en is door de vader erkend.

2.2

De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3DE BEOORDELING

3.1

Het verzoek, strekkende tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar, is gebaseerd op artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge deze bepaling kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.

3.2

Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en overweegt daartoe als volgt.

3.2.1

Uit het rapport van de Voogdijraad kan het volgende worden afgeleid.

De zaak is – op onbekende datum – via het Bureau Slachtofferhulp gemeld bij de Voogdijraad. De (thans wijlen) moeder van de moeder had daar te kennen gegeven dat de moeder drugsverslaafde is en niet goed voor de minderjarige zorgt.

Uit onderzoek van de Voogdijraad is gebleken dat de ouders constant ruzie maken en dat soms sprake is van huiselijk geweld, ook in bijzijn van de minderjarige, en dat de politie meermalen is gebeld om te bemiddelen.

De moeder is de primair verzorgende ouder en zij voorziet goed in de basale behoeftes van de minderjarige. Zij heeft zelf een beladen verleden en zit met onverwerkte trauma’s, waardoor zij emotioneel instabiel is. Zij krijgt onvoldoende steun van haar familie en heeft verder geen netwerk. Aan haar is hulp en begeleiding bij de Fundacion pa Hende Muhe den Dificultad aangeboden, maar zij houdt zich niet aan afspraken en heeft het daar slechts twee dagen volgehouden. Zij heeft een ‘knipperlicht’ relatie met de vader die gepaard gaat met huiselijk geweld, maar ze is niet gemotiveerd om enige verandering in de situatie te brengen omdat zij de ernst van de situatie niet inziet. Dit maakt de leefomgeving van de minderjarige onveilig. De moeder heeft hulp nodig, in de vorm van opvoedingsondersteuning en psychologische behandeling. De hulpverlening in het vrijwillige kader heeft niet geholpen omdat zij hier niet aan meewerkt.

De minderjarige is zich goed bewust van zijn omgeving, vertoont gemoedsveranderingen en kan heel emotioneel reageren op bepaalde voor hem minder prettige gebeurtenissen. Hij moet tot rust komen.

De Voogdijraad concludeert dat de minderjarige wordt bedreigd met zedelijke en lichamelijk ondergang en dat een ondertoezichtstelling in deze noodzakelijk is. De Voogdijraad acht de dagbehandeling bij Casa Cuna in deze tevens geïndiceerd, om de minderjarige rust, structuur en stabiliteit te bieden.

3.2.2

Ter zitting hebben de ouders te kennen gegeven dat ze inmiddels samenwonen. Zij hebben ingestemd met een ondertoezichtstelling, ondanks dat zij het grotendeels niet eens zijn met hetgeen in het rapport van de Voogdijraad staat vermeld.

3.2.3

De gezinsvoogdes heeft ter zitting te kennen gegeven dat de ouders in de loop van de voorlopige ondertoezichtstelling haar adviezen en aanwijzingen hebben opgevolgd en dat het beter gaat met de minderjarige. De hulp en begeleiding dient wel te worden voortgezet.

3.4

Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat een ondertoezichtstelling, binnen welk kader de benodigde hulpverlening wordt voortgezet en erop wordt toegezien dat de moeder een hulpverleningstraject volgt, in deze is aangewezen.

4DE BESLISSING

Het gerecht:

stelt [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,

benoemt [naam gezinsvoogdes] tot gezinsvoogdes,

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven op 26 januari 2021 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.